Infinite Update - 14 juni 2011

Infinite Financieel heeft onlangs een beknopt indicatief onderzoek uitgevoerd naar de dienstverlening en kosten door de accountant in het primair en voortgezet onderwijs. Hoewel het onderzoek beslist niet representatief genoemd kan worden (het aantal deelnemende onderwijsorganisaties was ongeveer 25), komen er wel interessante feiten naar voren. De voornaamste conclusie is dat er (in dit beperkte onderzoek) geen logische relatie blijkt tussen bestaan tussen de omvang van de dienstverlening, de omvang van de onderwijsorganisatie en de kosten die de accountant in rekening brengt. In het onderzoek participeerden bijvoorbeeld twee PO organisaties die beide jaarlijks ongeveer € 30.000 aan (verschillende) accountantskantoren betalen. De ene organisatie telt zo’n 4.000 leerlingen, de andere bijna 12.000. De aard van de dienstverlening door de accountant is vergelijkbaar, maar de omvang, en daarmee de complexiteit, van de organisaties niet. In het VO vonden we iets vergelijkbaars, bijvoorbeeld twee situaties waarin beide onderwijsorganisatie jaarlijks ongeveer € 35.000 aan accountantskosten betalen. De ene organisatie telt  13.000 leerlingen, de andere 3.000. Ook hier verklaarde het dienstverleningspakket niet het onderscheid.
Gemiddeld betalen PO organisaties € 6 per leerling aan accountantskosten, VO organisaties € 8.
Onderwijsorganisaties kunnen een presentatie met de voornaamste onderzoeksresultaten opvragen via info@infinitebv.nl. Voor niet-onderwijsorganisaties kunnen de onderzoeksresultaten in overleg beschikbaar komen.

Eind mei zijn de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs. De regeling behelst de oprichting van de Adviescommissie fusietoets in het onderwijs en bevat aanwijzingen voor het handelen van de commissie. De regeling heeft betrekking op zowel bestuurlijke fusies als fusies van scholen. De regeling bevat een Aanvraagformulier en een formulier Fusie-effectrapportage. Laatstgenoemde document vraagt naar met de fusie beoogde doelen en effecten en gaat in op de effecten van de fusie op diversiteit en keuzevrijheid. Ook komen de kosten en baten van de fusie en de effecten voor personeel, leerlingen en ouders aan de orde. Tenslotte dient de effectrapportage in te gaan op communicatie en evaluatie. De commissie doet binnen acht weken uitspraak. Toetsing van institutionele (scholen) fusies vindt onder meer plaats op mogelijke verschraling in pedagogisch-didactische aanpak en richting. Bestuurlijke fusies worden bijvoorbeeld getoetst op variatie van het onderwijsaanbod en dominante marktpositie.
link naar regeling

De rekenregels zoals deze per 1 juli 2011 gaan gelden, zijn gepubliceerd op de site van het ministerie van Sociale Zaken. In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2011 opgenomen. Deze premies en tarieven zijn relevant voor de uitkeringsbedragen die via de netto-netto koppeling worden vastgesteld.
rijksoverheid

Infinite Financieel en Leeuwendaal VOS/ABB organiseren in de maand juni een aantal informatiebijeenkomsten over de werkzaamheden die in het schooljaar 2011-2012 in de regio’s moeten worden uitgevoerd, ter voorbereiding op de start van Passend onderwijs op 1 augustus 2012. In de bijeenkomsten, die deze week zijn gestart, wordt kort ingegaan op de actuele stand van zaken (medio juni wordt een volgende brief van de minister aan de Kamer verwacht over Passend onderwijs). Centraal in de bijeenkomsten staan alle zaken die in de voorbereidingsperiode geregeld moeten worden. Wij benaderen in de presentaties uw Passend onderwijs agenda vanuit vier invalshoeken, te weten bestuurlijk, inhoudelijk, financieel en procesmatig.
lees verder

In een drietal notities heeft het kabinet haar visie op de ontwikkeling van het PO, het VO en het beroep van leraar ontvouwd; het Actieplan Leraar 2020, het Actieplan Basis voor presteren (PO) en het Actieplan Beter presteren (VO). Veel plannen hebben vanzelfsprekend betrekking op het primair proces, maar de actieplannen bevatten ook interessante en soms ingrijpende voornemens op het terrein van de bedrijfsvoering van onderwijsorganisaties. Voor het primair onderwijs zijn dit onder meer: vereenvoudiging van de bekostiging, doordecentralisatie van het buitenonderhoud, volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden en beëindiging van de verplichte aansluiting bij  het Vervangingsfonds. Voor het voortgezet onderwijs: prestatiebeloning en het verminderen van de regeldruk en de administratieve lasten.
Bij de actieplannen hoort een extra investeringen van € 0,7 miljard in 2011, oplopend tot structureel
ruim €1 miljard in 2020. Het meeste budget gaat naar een betere beloning en meer
carrièremogelijkheden voor leraren. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het versterken van het
beroep van de leraar. Dat gebeurt met de lerarenbeurs, de promotiebeurs, de ontwikkeling van een
lerarenregister door de beroepsgroep en met de verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleidingen. Enkele onderdelen uit het actieplan voor het PO -die nadrukkelijk de bedrijfsvoering raken- bespreken we in het volgende nieuwsbericht.
brief M 23 mei 2011 , actieplan Leraar2020, actieplan VO beter Presteren,

Actieplan PO basis voor presteren

De paragraaf Ruimte voor scholen in het Actieplan Basis voor presteren schetst hoe het kabinet de sector primair onderwijs in snel tempo verder wil professionaliseren. Om scholen zoveel mogelijk ruimte te geven wordt gekozen voor een uitvoeringsstrategie met zo min mogelijk bureaucratie, verantwoordingslast en subsidieregelingen. Deze ruimte wordt gerealiseerd door een zestal maatregelen.

1. Vereenvoudiging bekostiging en verantwoording
   De bekostigingssystematiek wordt daar waar mogelijk vereenvoudigd. Op korte termijn volgen concrete voorstellen om een vereenvoudigingslag te realiseren. De verantwoording die kleine scholen moeten afleggen wordt vereenvoudigd. Op dit moment moet iedere school in het primair onderwijs op eenzelfde manier verantwoording afleggen. Vooral voor kleine scholen brengt dit verhoudingsgewijs veel tijd en kosten met zich mee, die niet altijd in verhouding staan tot de schaal van de school. Beoogde ingangsdatum is 1 augustus 2014 en 1 januari 2015.
2. Geen verplichte aansluiting Vervangingsfonds
   De verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds verdwijnt, zo mogelijk per 1 augustus 2013. Voor kleine schoolbesturen wordt gewaarborgd dat zij zich tegen redelijke voorwaarden kunnen blijven verzekeren, als zij dat willen.
3. Buitenonderhoud (onderwijshuisvesting)
   Er wordt een verkenning gestart met de VNG en de PO-Raad naar de wenselijkheid om de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud voor scholen over te hevelen van de gemeente naar het schoolbestuur. Mogelijke ingangsdatum is 1 januari 2014.
4. Volledige decentralisatie arbeidsvoorwaarden
   Aan de Kamer is een wetsvoorstel aangeboden, dat het mogelijk maakt om de primaire arbeidsvoorwaarden voor het primair onderwijs te decentraliseren naar de PO-Raad.
5. Meer experimenteerruimte
   Er komt een experimenteerartikel in de WPO en WEC. De bestaande Experimentenwet biedt alleen een mogelijkheid voor experimenten gericht op onderwijsinhoudelijke vernieuwing. Daardoor kunnen scholen bepaalde oplossingen om het onderwijs te verbeteren nu niet beproeven. Het experimenteerartikel kan besturen wel de ruimte geven om knellende regels tijdelijk buiten werking te stellen.
6. Meer flexibiliteit in onderwijstijd
   Volgend schooljaar start met een beperkt aantal scholen het Experiment Flexibilisering
   Onderwijstijd. Dit sluit aan bij de behoefte aan meer flexibiliteit in de onderwijstijd.

Voorts zal OCW de Prestatiebox opbrengstgericht werken introduceren. Het gaat hierbij in de eerste plaats om de doelstelling het aantal opbrengstgerichte scholen in het primair onderwijs te verdubbelen. Van de besturen en scholen wordt verwacht dat ze de streefdoelen op sectorniveau vertalen naar ambities op bestuurs- en schoolniveau, passend bij de eigen situatie en ontwikkeling. Om deze doelen te realiseren ontvangen alle scholen extra financiële middelen via de prestatiebox opbrengstgericht werken. Hierbij zal worden geput uit de middelen die in de financiële bijlage van het regeerakkoord zijn gereserveerd voor beleidsintensiveringen in onder meer het primair onderwijs. Over de toedeling van deze middelen wil het kabinet bij de begroting 2012 meer inzicht bieden.
Brief M 23 mei 2011, Actieplan PO basis voor Presteren

In opdracht van CPS heeft DUO Market Research onderzoek gedaan naar marktontwikkelingen in het primair en voortgezet onderwijs. Enkele uitkomsten van het onderzoek, dat betrekking heeft op kalenderjaar 2011, zijn:

• 86% van de PO organisaties bezuinigt op formatie OP (gemiddeld 12%).
• 77% van de VO organisaties bezuinigt op formatie OP (gemiddeld 16%).
• 65% van de PO organisaties vermindert de OOP formatie. Gemiddeld met 16%.
• De helft van de VO organisaties vermindert de OOP formatie. Gemiddeld met een kwart.
• PO: Ruim 60% van de organisaties bezuinigt op de inhuur van derden, de aanschaf van ICT-apparatuur en nascholing. Gemiddeld een kwart van het budget.
• VO: Ruim de helft van de organisaties bezuinigt op de inhuur van derden, de aanschaf van materialen en nascholing. Gemiddeld een kwart van het budget.

De onderwijsorganisaties geven aan ook in 2012 te zullen moeten bezuinigen en verwachten voor 2013 een verdere verslechtering.
Bekijk het hele onderzoek

 

Het ministerie van OCW heeft het boekje Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs Cultuur en Wetenschap gepubliceerd. Deze publicatie verschijnt elk jaar op de derde woensdag in mei, tegelijk met en ter ondersteuning van het departementaal jaarverslag. In ‘Kerncijfers’ presenteert OCW de meest recente cijfers over zijn beleidsterreinen en de ontwikkelingen over de laatste vijf jaar. Ook staan er internationale vergelijkingen in om te zien hoe het Nederlandse onderwijs  er voor staat.
Daarnaast gaat de publicatie in op een aantal actuele thema’s. Dit jaar zijn dat: voortijdig schoolverlaters, schoolgrootte en passend onderwijs. Er is ook aandacht voor een aantal nieuwe thema’s, zoals een analyse van schoolloopbanen, de samenhang tussen de samenstelling van brugjaren en de latere prestaties van leerlingen en het verband tussen het onderwijsniveau en het inkomen van de ouders.
In het boekje wordt ook ingegaan op de relatieve ontwikkeling van het  aantal leerlingen in  het openbaar onderwijs ten opzichte van de andere denominaties. Sinds 2006 is het percentage openbare basisscholen licht gedaald van 34 naar 32 procent. Het aandeel leerlingen in het openbaar basisonderwijs nam nauwelijks af, van 31 naar 30 procent.
Klik hier voor 'Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap'

Sinds 1 augustus 2007 waren leraren met een PABO-diploma onbevoegd voor het lesgeven aan een school voor praktijkonderwijs. Vanaf die datum vallen praktijkscholen namelijk onder de Wet voor Voortgezet Onderwijs (WVO), in plaats van onder de Wet voor Primair Onderwijs (WPO). Bij die overgang destijds is geen rekening gehouden met de Wet BIO. Volgens deze wet mogen scholen in het voortgezet onderwijs geen leraren aanstellen die na 1 augustus 2006 hun PABO-diploma hebben behaald. De minister heeft nu een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin ze tegemoet komt aan de wens uit het veld dat lesgeven met het PABO-diploma in het praktijkonderwijs wel mogelijk is.
www.voraad.nl

Een aanzienlijk deel van het geld voor onderwijshuisvesting wordt niet gebruikt voor schoolgebouwen. Gemeenten besteden bijna 400 miljoen euro per jaar niet aan de huisvesting van scholen. Hierdoor loopt de kwaliteit van de schoolgebouwen achteruit. De PO-Raad, VO-raad en AVS willen dat het totale bedrag voor onderwijshuisvesting daar daadwerkelijk voor wordt gebruikt. Daarnaast kan het geld efficiënter worden ingezet, zodat een forse kwaliteitsimpuls mogelijk is zonder dat dit extra geld kost.
In Nederland zijn er naar schatting 11.000 schoolgebouwen voor primair onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. De gemiddelde leeftijd van de gebouwen ligt tussen de 30 en 35 jaar. Dat betekent dat de gebouwen gedateerd zijn als het gaat om het voldoen aan huidige eisen ten aanzien van arbeidsomstandigheden, veiligheid, binnenmilieu, duurzaamheid, energieverbruik, ict-voorzieningen etcetera. Bovendien zijn deze gebouwen vaak niet ingericht voor de hedendaagse inzichten van het geven van onderwijs. Op dit moment worden in Nederland maximaal 150 nieuwe schoolgebouwen per jaar gebouwd. Met het huidige tempo duurt het 75 jaar voordat het gehele scholenbestand is vernieuwd. Hierdoor gaat de gemiddelde leeftijd van de schoolgebouwen verder oplopen . Daarmee worden de achterstanden qua functionaliteit en duurzaamheid  steeds groter, terwijl dat niet nodig is.  Scholen worden – anders dan in andere sectoren – nauwelijks gerenoveerd. Een levensverlengende renovatie kost naar schatting de  helft van nieuwbouw. Hierdoor kan het grootschalig renoveren van oude gebouwen – veel sneller dan nieuwbouw -  zorgen voor een betere situatie.
De genoemde organisaties willen het bedrag van bijna 400 miljoen euro jaarlijks inzetten voor de renovatie van schoolgebouwen, waarvoor dat technisch gezien de moeite waard is. Daarmee kunnen per jaar ongeveer 300 schoolgebouwen aanzienlijk worden verbeterd, zodat achterstanden worden ingelopen en de levensduur van het gebouw wordt verlengd. Voor scholen waarvoor renovatie geen soelaas biedt, kan dan worden gedacht aan versnelde nieuwbouw. In 25 jaar kunnen dan alle schoolgebouwen vernieuwd of verbeterd worden (per jaar 150 nieuwe gebouwen en 300 renovaties).
www.poraad.nl

De minister van Onderwijs heeft besloten het service centrum scholenbouw na 1 januari 2012 niet langer te subsidiëren. De PO-Raad, VO-raad en VNG vinden dat zij dit besluit moet heroverwegen, omdat een onafhankelijk kenniscentrum huisvesting broodnodig is. De organisaties onderzoeken hoe in de toekomst een onafhankelijk kenniscentrum voor huisvesting in stand gehouden kan worden.
www.poraad.nl en www.voraad.nl

Adviesbureau HEVO voert jaarlijks een benchmarkonderzoek uit naar de materiële exploitatie van scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. HEVO presenteerde uitkomsten van eerder onderzoek in de netwerkbijeenkomsten PO en VO van Infinite Financieel. Het over 2009 uitgevoerde onderzoek in het primair- en voortgezet onderwijs heeft opnieuw aangetoond dat het veel scholen niet lukt om een sluitende materiële exploitatie te krijgen. HEVO verzamelt momenteel deelnemers voor het benchmarkonderzoek 2010. Deelname is gratis; de eigen tijdsbesteding beslaat circa 1 uur per school.
www.hevo.nl

De VO-raad heeft in aanloop naar de behandeling van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. De VO-raad maakt in deze brief zijn zorgen kenbaar over de werkwijze van de Inspectie. Aanleiding hiervoor zijn de klachten onder leden over bureaucratisering van de Inspectie, de focus op alleen opbrengstindicatoren en de handhaving van onwerkbare wet- en regelgeving. Door de handhaving van wet- en regelgeving door de Inspectie worden scholen geconfronteerd met de rigiditeit ervan. Concrete voorbeelden hiervan zijn onder andere de VOG’s, de ouderbijdrage en de onderwijstijd. Deze wet- en regelgeving levert scholen veel onnodige administratieve rompslomp op en beperkt hen zelfs in het leveren van maatwerk. De VO-raad roept de Tweede Kamer in de brief op wat aan deze wet- en regelgeving te doen. In de brief wordt benadrukt dat de VO-raad het principe van risicogericht toezicht omarmt. De VO-scholen zijn zelf verantwoordelijk voor hun kwaliteit en geven daar in toenemende mate vorm aan, onder andere door het uitvoeren van visitaties en audits, het verbeteren van de kwaliteitszorg en door te werken met Vensters voor Verantwoording.
www.voraad.nl

Door een gemeentelijke herindeling of grenscorrectie wijzigt de stichtings- en opheffingsnorm van een basisschool. Het betreft de gemeenten Bergen, Bloemendaal, Deventer, Heemstede, Horst aan de Maas, Maarsen, Oldambt, Peel en Maas, Rotterdam, Utrecht, Venlo, Venray en Zuidplas. De wijzigingen zijn door gevoerd op 1 januari 2010 en de gewijzigde normen gelden vanaf 1 januari 2011 (teldatum 1 oktober 2011). Stichting en opheffing wordt alleen op basis van de officiële leerlingtelling bepaald.
www.cfi.nl

De Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2007-2011 is met één  jaar verlengd, voor het schooljaar 2011-2012. Het kabinet heeft besloten dat dit wel het laatste jaar is van deze regeling. Door ervaring met de regeling in het schooljaar 2010-2011 zijn de beschikbare bedragen gewijzigd. De subsidieaanvragen kunnen vanaf 1 juni 2011 (tot 30 juni) worden ingediend. Voor een aanvraag is binnenkort een (invulbaar) pdf formulier beschikbaar.
www.duo.nl.

Deze regeling stelt de middelen beschikbaar voor cultuureducatie in het primair onderwijs gedurende het schooljaar 2011-2012. De regeling vormt een voortzetting van de 'Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2008-2011' van 15 oktober 2008. Doel van de stimuleringsregeling is scholen (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) te helpen om een visie te ontwikkelen op cultuureducatie in samenhang met andere leergebieden in het onderwijsprogramma.
www.duo.nl

De VO-raad heeft als eerste in de onderwijssector een nieuwe Code Goed onderwijsbestuur vastgesteld. De bestaande code uit 2008 is verder aangescherpt op basis van ervaringen en ontwikkelingen uit het onderwijsveld, en is aangepast met maatregelen uit de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op integriteit en professionaliteit. Daarnaast is er een artikel over de beloning van bestuurders toegevoegd en zijn de taken van toezichthouders aangepast.
In de nieuwe Code Goed onderwijsbestuur van de VO-raad staan geen maximale vergoedingen voor bestuurders en toezichthouders. De beloningsleidraad in de code voor goed bestuur uit 2008 is komen te vervallen. In plaats daarvan staat er in de nieuwe code dat toezichthouders de vorm en hoogte van de eigen vergoeding bepalen. De bezoldiging is nadrukkelijk niet gekoppeld aan de prestaties van de instelling. De grenzen in de wet- en regelgeving over beloning van bestuurders is volgens de nieuwe code niet bepalend, maar leidend. Bij het toekennen van toelagen, bonussen en vertrekregelingen dienen toezichthouders zich terughoudend op te stellen, maar de code maakt niet expliciet wat daaronder wordt verstaan.
www.voraad.nl

De regeling loonkostensubsidie OOP (inzet van conciërge/administratief personeel) wordt verlengd tot 1 augustus 2015. Na deze periode worden de middelen versleuteld in de reguliere lumpsum in de vorm van een vast bedrag per school. Daarmee zou voor iedere school 0,3 FTE (3 dagdelen) beschikbaar komen voor de inzet van schaal 3 functies. De huidige regeling komt dan te vervallen.
Tegelijkertijd is er ook een bezuiniging doorgevoerd. Het beschikbare budget daalt met 17%. Het huidige subsidiebedrag (bij een betrekkingsomvang van 0,5 FTE) bedraagt € 8.441, na bezuiniging wordt dit bedrag € 7.006.
www.cfi.nl

Eind april sloten vertegenwoordigers van de VO-raad en de vakcentrales een onderhandelaarsakkoord over een eenjarige CAO VO. De meerderheid van de leden van VO-raad, CNV Onderwijs en CMHF stemde in met dit akkoord; de AOb en Abvakabo niet. Toch ligt er per 1 augustus een nieuwe CAO VO.
De VO-raad betreurt het dat de AOb en Abvakabo de CAO niet ondersteunen. Ondertekening door deze partijen zou het draagvlak voor de CAO hebben vergroot. Het is echter goed dat de sector straks weer over een CAO beschikt, die gaat gelden voor het hele veld.
De leden van de CNV Onderwijs, CMHF en de VO-raad zijn rechtstreeks aan de CAO gebonden. Zij zijn lid van een organisatie die de CAO heeft ondertekend. Werknemers die geen lid zijn van de CNV Onderwijs of de CMHF zijn aan de CAO gebonden door de volgende bepaling in hun akte van benoeming/aanstelling: “Op deze arbeidsovereenkomst is de vigerende CAO waaraan de werkgever gebonden is van toepassing, en alle aanvullingen en wijzigingen die deze CAO ondergaat”.

Enkele belangrijke hoofdpunten zijn:

• Onderwijstijd; inkorting van de zomervakantie voor leerlingen leidt niet tot minder vrije dagen voor docenten, maar ook niet tot hogere kosten werkgevers.
• Salaris; lonen blijven op de nullijn.
• Verplicht LD; het zogenaamde entreerecht op een LD functie krijgt een hogere drempel: een leraar met eerstegraadsbevoegdheid moet 50% structureel les geven in de bovenbouw geven conform het jaarrooster.
• Taakbeleid; geen norm in de CAO voor een maximale lessentaak en werkdruk is een wederzijdse verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.

Per saldo is de VO-raad delegatie tevreden over dit resultaat. Op inhoud is het maximaal haalbare bereikt en de CAO kost werkgevers niet veel meer dan huidige CAO, de initiële loonstijging is nihil. Alleen het OOP gaat er op vooruit via hogere eindejaarsuitkering. Teleurstellend vindt de VO-raad het handhaven van het zogenaamde trekkingsrecht en kleine BAPO: “levensfasebewust personeelsbeleid blijft voorlopig steken in onderzoek en goede voornemens”.

Enkele aandachtspunten in de uitwerking zijn:

• De inzetbaarheidstabel wordt gunstiger voor werknemers met een 0,5-0,6 aanstelling. Met ingang van komend schooljaar mogen zij op maximaal 3 dagen ingeroosterd worden.
• Het benutten van de fiscale ruimte (salderingsregeling) vereist goedkeuring belastinginspecteur in eigen regio.
• Buitengewoon verlof voor politieke functies wordt beperkt tot 1 zittingstermijn (daarna geen recht op terugkeer).
• De zomervakantie, inclusief afbouw en opbouwdagen, mag niet langer zijn dan 7 weken, maar deze wet moet nog worden aangenomen. Vroegste ingangsmoment wordt schooljaar 2012-2013.

www.voraad.nl