Infinite Update - 26 november 2014

• Dinsdag 2 december 2014: Bijeenkomst voor 'financials'van SWV-en Passend onderwijs PO lees meer

• Donderdag 5 februari 2015: De Controller: schoothond of waakhond? lustrumconferentie van het netwerk Controllers VO Lees verder

• Donderdag 19 maart 2015: Netwerk Controllers PO Lees verder

• Donderdag 21 mei 2015: Netwerk Controllers VO Lees verder

• Donderdag 28 mei 2015: Netwerk Controllers PO Lees verder

• Donderdag 24 september 2015: Netwerk Controllers PO Lees verder

• Donderdag 1 oktober 2015: Netwerk Controllers VO Lees verder

• Donderdag 19 november 2015: Netwerk Controllers PO Lees verder

Onze controllers die (parttime of interim) onze klanten in het primair onderwijs ondersteunen bij het opstellen van de begroting 2015 hebben voor u een lijstje met aandachtspunten opgesteld. Gezien de onzekerheid over bepaalde inkomsten van de rijksoverheid en de hoogte van bepaalde uitgaven is het opstellen van de begroting 2015 zeker geen routine klus.

1. Bepaal zorgvuldig op welke aannames de loonkostenbegroting waar u mee werkt is gebaseerd. Zijn de volgende onderwerpen wel of niet in de begroting verwerkt: periodieken, 1,2% loonsverhoging, daling premie Vervangingsfonds en stijging premie Participatiefonds (zie bericht elders in deze Infinite Update). Daarnaast is het van belang of de kosten van de oude “BAPO” regeling zijn meegenomen of die van de nieuwe regeling “duurzame inzetbaarheid”.
2. Werk voor de leerlingprognoses met het scenariomodel PO.
3. Benader de onzekere baten als volgt:
   - De middelen voor het buitenonderhoud. Deze zijn inmiddels in de circulaire materiële instandhouding gepubliceerd en kunt u dus hanteren in uw begroting.
   - De middelen uit het Sectorakkoord. Er komt op macro niveau € 222 miljoen beschikbaar. Hier staan echter ook een aantal verplichtingen tegenover. De PO-Raad geeft aan dat zij verwacht dat voor een gemiddeld bestuur er ongeveer tussen de € 60 en € 88 per leerling “vrij besteedbaar” zal blijken te zijn. Het feitelijk te ontvangen bedrag hangt af van de wijze van toekenning. Deze is nog niet bekend. Onduidelijk is daarmee nog hoe het bedrag verdeeld zal worden over BAO, SBO en (V)SO en evenmin is bekend of er alleen een bedrag per leerling komt of ook een vaste voet. Dit maakt dat er uiteindelijk een ander bedrag voor u uit de bus kan komen. Daarnaast is het voor de hoogte van het vrij besteedbare gedeelte van belang hoever u bent met realisatie van de in het sectorakkoord genoemde doelstellingen.
   - De verhoging van de personele lumpsum, in verband met de salarisverhoging CAO 2014. De extra baten die u op grond hiervan zult gaan ontvangen worden in de loop van 2015 gebaseerd op het Referentiemodel (volgens het zogenaamde Referentiemodel volgen de lonen in het onderwijs de ontwikkelingen in de markt). Als de 1,2% loonsverhoging in uw loonkostenbegroting is opgenomen, neemt u ook bij de baten 1,2% op (de huidige stand van het Referentiemodel onderbouwt dit).   
4. Bepaal de lasten die samenhangen met de onzekere baten als volgt:
   - Neem een dotatie aan de voorziening buitenonderhoud op, gebaseerd op een actueel Meerjarenonderhoudsplan. Is dit er nog niet, doteer dan het (nieuwe) bedrag dat u ontvangt voor buitenonderhoud.
   - Bepaal welke extra uitgaven u op grond van het Sectorakkoord moet gaat doen. Hierbij moet u denken aan: een implementatie- en investeringsplan voor onderwijs en ICT, cultuureducatie, een passend en uitdagend onderwijsaanbod voor toptalenten, het terugdringen van het zittenblijven van 3% tot 2%, meer en bevoegd  bewegingsonderwijs en leraren met differentiatievaardigheden.
   - Bepaal of de 1,2% loonsverhoging in uw loonkostenbegroting is opgenomen. Zo ja, begroot vergelijkbare baten. Zo nee, begroot ook de baten niet.
5. Begroot de uitgaven voor rechtspositioneel verlof. Deze wordt per 1 januari 2015 niet meer door het Vervangingsfonds vergoedt (zie bericht elders in deze Infinite Update). 
6. Expliciteer de aannames en de risico’s in de begroting, zowel ten aanzien van de baten als van de lasten. Hier kunt in de loop van 2015 bij het opstellen van actuele eindejaarsprognoses op terug vallen.

Lees meer over het scenariomodelpo (leerlingprognoses)
Lees de circulaire materiële instandhouding
Lees het Sectorakkoord PO

Onze controllers die (parttime of interim) onze klanten in het voortgezet onderwijs ondersteunen bij het opstellen van de begroting 2015 hebben voor u een lijstje met aandachtspunten opgesteld. Gezien de onzekerheid over bepaalde inkomsten van de rijksoverheid en de hoogte van bepaalde uitgaven is het opstellen van de begroting 2015 zeker geen routine klus.

1. Bepaal zorgvuldig op welke aannames de loonkostenbegroting waar u mee werkt is gebaseerd. Zijn de volgende onderwerpen wel of niet in de begroting verwerkt: periodieken, 1,2% loonsverhoging.
2. Werk de leerlingprognoses bij aan de hand van bijvoorbeeld de laatste gegevens over het aantal leerlingen in groep 8 van de bassischolen en de meest recente gegevens over het deelnamepercentage.
3. Gebruik bij het begroten van de baten de informatie van de VO raad in het “Overzicht verwachte relevante financiële mutaties” (zie onderstaande link).  En voor de bekostiging materiele exploitatie bevat de onderstaand opgenomen regeling alle gegevens per onderwijssoort.
   De middelen uit het Sectorakkoord worden gedeeltelijk uitgekeerd in de lumpsum (klassenassistenten) en gedeeltelijk in de Prestatiebox (zie ook hiervoor het overzicht van de VO raad).
   De verhoging van de personele lumpsum, in verband met de salarisverhoging CAO 2014. De extra baten die u op grond hiervan zult gaan ontvangen worden in de loop van 2015 gebaseerd op het Referentiemodel (volgens het zogenaamde Referentiemodel volgen de lonen in het onderwijs de ontwikkelingen in de markt). Als de 1,2% loonsverhoging in uw loonkostenbegroting is opgenomen, neemt u ook bij de baten 1,2% op (de huidige stand van het Referentiemodel onderbouwt dit).   
4. Denk bij het begroten van de lasten aan de volgende punten.
   - Neem een dotatie aan de voorziening onderhoud op, gebaseerd op een actueel Meerjarenonderhoudsplan.
   - Bepaal welke extra uitgaven u op grond van het Bestuursakkoord moet gaat doen. Hierbij moet u denken aan bijvoorbeeld ICT-ontwikkeling en klassenassistenten.
   - Bepaal of de 1,2% loonsverhoging in uw loonkostenbegroting is opgenomen. Zo ja, begroot vergelijkbare baten. Zo nee, begroot ook de baten niet. 
5. Expliciteer de aannames en de risico’s in de begroting, zowel ten aanzien van de baten als van de lasten. Hier kunt in de loop van 2015 bij het opstellen van actuele eindejaarsprognoses op terug vallen.

Lees het overzicht van de VO-raad
Lees de regeling bekostiging materiële exploitatie

In diverse brieven aan de Tweede Kamer is de regering begin deze maand ingegaan op de status van de in de sectorakkoorden PO en VO gemaakte afspraken, alsmede de bijbehorende financiën.
Klip en klaar wordt dat de minister hecht aan het bereiken van de in de akkoorden opgenomen doelstellingen.
In het PO zijn onder andere de volgende doelstellingen afgesproken:

• In 2020 heeft 30% van de leraren een wo-bachelor of een hbo-/ universitaire master afgerond;
• 90% van de scholen gebruikt in 2020 dagelijks digitaal leermateriaal in het primair proces; en
• Vanaf 2017 worden alle lesuren bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegde leerkracht (ALO of PABO met LO bevoegdheid).
• In het VO zijn onder andere de volgende doelstellingen afgesproken:
• In 2020 is het percentage zittenblijvers gereduceerd tot 3,8%;
• In 2020 heeft 50% van de leraren een afgeronde master- of PhD-opleiding; en
• In 2020 beheerst 100% van de leraren de basis- en complexe vaardigheden.

Als bij metingen in 2017 en 2020 blijkt dat doelen niet (geheel) zijn bereikt kan besloten worden de middelen in te trekken en/of te oormerken. Dit blijkt onder meer uit de volgende twee passages uit Kamerbrieven:

“Voor een deel van de afspraken, zoals bij bewegingsonderwijs PO, moeten in 2017 de doelen behaald zijn. Indien onvoldoende resultaat wordt bereikt, is het een reële optie de middelen die redelijkerwijs aan het doel gekoppeld kunnen worden niet meer uit te keren.”
“In de sectorakkoorden zijn met de sectorraden afspraken gemaakt over monitoring van de doelstellingen en de acties uit de akkoorden. In 2017 vindt een tussenmeting plaats en in 2020 een eindmeting. In deze metingen wordt op sectorniveau en in het mbo op instellingsniveau geïnventariseerd wat de voortgang is op de doelen van het sectorakkoord op basis van de inspanningen van scholen en besturen. Aan de hand van de tussenmeting wordt tevens bezien of bijsturing nodig is. Op basis van de geboekte voortgang zal bepaald worden of er aanleiding is tot aanpassing van de afspraken en de aanpak en daaraan gekoppeld de inzet van de middelen. De Tweede Kamer wordt in 2017 en 2020 over de voortgang van de uitvoering van de akkoorden geïnformeerd. Daarnaast wordt de Kamer jaarlijks bij de begroting geïnformeerd over de ontwikkelingen op een aantal belangrijke indicatoren.”

Lees alle Kamerbrieven over dit onderwerp.

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/11/06/kamerbrief-over-bewegingsonderwijs.html
en
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/11/06/beantwoording-kamervragen-over-verwarring-en-onjuistheden-in-de-investeringsbrief-van-ocw.html
en
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/11/04/beantwoording-kamervragen-over-brief-onderwijsakkoorden.html

Vanwege het vijfjarig bestaan van het netwerk controllers VO organiseert Infinite Financieel op donderdag 5 februari 2015 in het Muntgebouw in Utrecht een aansprekend seminar over de relatie tussen controller en toezichthouders met als titel : “De controller: schoothond of waakhond?”

Aanleiding vormt de toegenomen aandacht voor interne beheersing, risico-gestuurd toezicht en business control in het voortgezet onderwijs. Waarbij de rol van de controller en zijn partners in discussie is: moet de controller vooral geaaid worden, of moet de controller juist blaffen?
Een greep uit recente ontwikkelingen :

• De politieke roep om meer regelgeving versus de nadruk op meer zelfreinigend vermogen vanuit de sector zelf.
• Extra eisen aan de jaarverslaggeving in de vorm van een (door de overheid) uitgewerkte continuïteitsparagraaf en de aanscherping van de risico-analyse daarin.
• Het versterken van de bestuurskracht en modernisering van de Code goed onderwijsbestuur VO.
• De inspectie gaat het onderzoek naar te hoge bufferreserves uitvoeren aan de hand van de continuïteitsparagraaf in de jaarrekening.
• De VTOI ondersteunt de positionering van de toezichthouders, onder meer met een ‘toolkit toezicht in het onderwijs’.
• Naast de ‘hard controls’ en meer regels, neemt de aandacht toe voor ‘soft controls’, zoals integer bestuurlijke gedrag en moreel leiderschap.

Al deze aspecten en meer krijgen aandacht in de inleidingen en workshops op het seminar. Sprekers die u in ieder geval kunt verwachten, zijn:

Marcel Wintels (bekend van Fontys, Amarantis en de Wielerunie). Hij opent het seminar als keynote-spreker.

Martin Boon (accountant en ervaren toezichthouder, bij onder meer Lucas Onderwijs en de Aloysiusstichting). Hij gaat in een workshop in op de ‘wapens’ van de toezichthouder en de verstandhouding tussen controller en toezichthouder.

Jan van der Bij (teamleider continuïteitstoezicht PO/VO bij de Onderwijsinspectie). Hij geeft een workshop over welke (voorspellende) waarde de onderwijsinspectie hecht aan een goede continuïteitsparagraaf en geeft een kijkje in de praktijk.

Hubert Visser (accountant en secretaris RJO 660). Hij verkent met de workshopdeelnemers het effect van (betere) protocollen en het nut van klokkenluidersregelingen.

De middag wordt geopend door Hein van Asseldonk, vice-voorzitter VO-raad, en eindigt met een kritische epiloog, een knipoog naar de weerbarstige praktijk.
Wij nodigen u van harte uit voor deze lustrumconferentie die plaatsvindt in ‘Het Muntgebouw’ in Utrecht. Het Muntgebouw is gevestigd in het monumentale en volledig gerestaureerde pand van de Rijks Munt. Uniek gegeven vormt het feit dat op deze plek, als enige in Europa, de europroductie zichtbaar is. Toepasselijk is ook het gegeven dat het pand, uit 1911, bestand is gebleken tegen veranderingen en zich telkens in nieuwe functies toepasbaar weet te maken. Net als de controllerfunctie, die altijd in ontwikkeling is.
Deze bijeenkomst is niet alleen interessant voor onze vaste netwerkdeelnemers, maar ook voor bestuurders met financiën in hun portefeuille en toezichthouders, zowel van schoolbesturen als samenwerkingsverbanden. Deelname aan de lustrumconferentie is mogelijk door u aan te melden via onze website.  Er is plaats voor circa 75 deelnemers. De kosten voor deelname bedragen € 99,00 per persoon, inclusief lunch. Na ontvangst van uw aanmelding ontvangt u van ons een bevestiging met routebeschrijving.
Lees verder

Ons netwerk voor ‘financials’ in het PO komt in 2015 bijeen op: 19 maart, 28 mei, 24 september en 19 november. Aanmelden kan via onze website. Onze netwerken kennen geen meerjarige lidmaatschappen. Men dient zich dus voor 2015 weer opnieuw aan te melden. Dit kan per bijeenkomst of per kalenderjaar. Dit laatste is in verhouding voordeliger.

Onze bijeenkomst, op 2 december 2014, voor ‘financials’ in samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO is volgeboekt. Bij voldoende belangstelling wordt een tweede bijeenkomst op een latere datum georganiseerd. U kunt uw belangstelling hiervoor melden via info@infinitebv.nl.
Voor ‘financials’ in samenwerkingsverbanden passend onderwijs VO organiseert het Steunpunt passend onderwijs van de VO-raad in 2015 enkele bijeenkomsten, in samenwerking met Infinite Financieel. Naar verwachting is inschrijving vanaf 1 december 2014 mogelijk via de website van het Steunpunt passend onderwijs VO. Wilt u op de hoogte blijven? Mail dan even naar info@infinitebv.nl.

Onlangs werd bekend dat de premie Vervangingsfonds (VF) per 1 januari 6,5% gaat bedragen. Dit geldt voor zowel de vrijwillige als de verplichte aansluiting. Thans bedraagt de premie 7,7%. De daling levert schoolbesturen niet zonder meer extra financiële ruimte op. De rechtspositionele verloven (huwelijk, begrafenis, calamiteiten etc.) komen vanaf 1 januari 2015 namelijk voor eigen rekening van het schoolbestuur. De premie voor eigen risicodragers daalt van 0,22% naar 0,21%.
Eind oktober 2014 werd al bekend dat de premie Participatiefonds (PF) per 1 januari 2015 stijgt van 4% naar 5%.
De samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO dienen, indien men optreedt als werkgever, per 1 augustus 2014 van rechtswege aangesloten te zijn bij het PF en het VF. Geadviseerd wordt na te gaan of deze verplichte aansluiting tot stand is gekomen.
Lees over de premie VF
Lees over de premie PF

DUO heeft op basis van gegevens van salarisverwerkers een rapportage opgesteld over ziekteverzuim en overig verzuim in PO en VO in 2013. De rapportage draait om vier begrippen: het verzuimpercentage (VP), de meldingsfrequentie (MF), de gemiddelde verzuimduur (GZD) en het nulverzuim (NZ).

Het rapport bevat onder meer de volgende conclusies:

• Het ziekteverzuimpercentage onder het onderwijzend personeel in het primair en voortgezet onderwijs is van 2012 op 2013 licht gedaald. Dit geldt ook voor het ondersteunend personeel, met uitzondering van het VO.
• Het ziekteverzuimpercentage is het hoogst in het speciaal onderwijs en het laagst in het voortgezet onderwijs. Dit geldt zowel voor onderwijzend als ondersteunend personeel.
• Ook het verzuimpercentage voor het overig verzuim onder het onderwijzend personeel is van 2012 op 2013 zowel in het basisonderwijs als het speciaal onderwijs licht gedaald.
• De meldingsfrequentie voor het ziekteverzuim vertoont een vrij stabiel patroon.
• Waar het voortgezet onderwijs in 2013 het laagste ziekteverzuimpercentage kende, kende het wel het hoogste aantal meldingen van ziekteverzuim.
• De gemiddelde verzuimduur voor het ziekteverzuim is van 2012 op 2013 in zowel het primair als het voortgezet onderwijs afgenomen. Net als in 2012 is in 2013 in het basisonderwijs de gemiddelde verzuimduur het hoogst en de meldingsfrequentie het laagst, terwijl dit in het voortgezet onderwijs omgekeerd is. Het is opvallend dat in 2013 in het speciaal onderwijs de gemiddelde verzuimduur voor het overig verzuim bijna twee keer zo groot is als de verzuimduur voor het ziekteverzuim (resp. gemiddeld 35 en 18 dagen).
• Het nul(ziekte)verzuim is in vrijwel alle sectoren en groepen medewerkers van 2012 op 2013 gestegen. Het deel van het onderwijzend personeel dat zich in een jaar niet heeft ziek gemeld is in 2013 in het basisonderwijs het hoogst en in het voortgezet onderwijs het laagst (resp. 47,6% en 40,2% procent).

Indirect geeft het rapport ook een indicatie van de markt van salarisverwerking in het primair en voortgezet onderwijs.

Lees het hele rapport van DUO

Een goede bedrijfsvoering binnen samenwerkingsverbanden passend onderwijs draagt bij aan een verantwoorde invoering van passend onderwijs. En aan een rechtmatige en doelmatige inzet van de middelen. Om deze goede bedrijfsvoering zo snel mogelijk te realiseren hebben de PO-Raad en de VO-raad een “Checklist bedrijfsvoering samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO en VO” op laten stellen. Deze checklist is vanaf heden beschikbaar voor samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en andere geïnteresseerden.

Lees verder

Bij behandeling van de OCW begroting in de Tweede Kamer is duidelijk geworden dat er gewerkt wordt aan een verbetering van de regeling opvang asielzoekerskinderen in de procesopvanglocaties en gezinslocaties. De verbetering houdt in dat asielzoekerskinderen ook na de 1 oktober telling in aanmerking kunnen komen voor een extra bekostiging. Over de uitwerking vindt overleg plaats tussen OCW en de PO-Raad. Gestreefd wordt de verbetering in januari 2015 te realiseren. 

Lees verder

Op 1 augustus 2015 start een pilot regelluwe scholen. Een twintigtal excellente scholen in het PO en VO krijgt de gelegenheid vijf jaar lang te experimenteren met een situatie waarin bepaalde regels buiten werking worden gesteld. Het doel van de pilots is om na te gaan hoe scholen omgaan met de geboden ruimte. Geeft de extra ruimte een impuls tot beter of doelmatiger onderwijs? Krijgen scholen daadwerkelijk meer ruimte, of zijn er andere partijen die met hun regels de ruimte inperken? Leidt de extra ruimte tot nieuwe aanpakken, of blijft veel bij het oude?
Lees de Kamerbrief over de pilot  

De Onderwijsinspectie deed in de vorm van een representatieve steekproef onderzoek naar ontwikkelingen in de vrijwillige ouderbijdrage in het basisonderwijs.
Enkele conclusies uit het rapport zijn:

• De gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage in het basisonderwijs is in 5 jaar € 10 verhoogd.
• Het gemiddeld bedrag is € 42.
• 75% van de scholen hanteert een bedrag lager dan € 50.
• Bij 8% is dit € 50 of meer.
• En bij 3% € 100 of meer (incidenteel veel meer).
• 96% van de scholen communiceert het vrijwillige karakter van de bijdrage in de schoolgids.
• Naast de ouderbijdrage zijn er vaak andere kosten, deze zouden meer in samenhang gepresenteerd kunnen worden.

Lees verder

In 2012 onderzocht de inspectie de financiële positie van 400 schoolbesturen in PO en VO. Over dit onderzoek werd een rapport voor de Tweede Kamer opgesteld. Met schoolbesturen met een te hoge financiële buffer werden in 2012 afspraken gemaakt over geleidelijke inzet van deze middelen. De inspectie laat nu weten dat men de afbouw van de financiële buffers van deze schoolbesturen vanaf nu zal volgen via de continuïteitsparagraaf in de jaarrekening, een verplicht onderdeel van die paragraaf is een meerjarig financieel perspectief.
Om de ontwikkeling van de financiële buffers in het funderend onderwijs (basis-, speciaal en voortgezet onderwijs) sectorbreed inzichtelijk te maken gaat de inspectie dit schooljaar nader onderzoek doen bij besturen die een ruime financiële buffer hebben. De jaarcijfers 2013 wijzen uit dat de financiële buffer (exclusief privaat vermogen en NOA-gelden) van 257 besturen drie maal boven de signaleringswaarde ligt, zoals beschreven door de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen.
De werkzaamheden die de inspectie per bestuur gaat uitvoeren bestaan uit:

• Een berekening van de buffer eind 2013 (aan de hand van de jaarrekening 2013) en eind 2016 (gebruik makend van de gegevens uit de continuïteitsparagraaf van deze jaarrekening). Ligt de waarde eind 2016 nog steeds boven de signaleringswaarde, dan is dat aanleiding om een onderzoek in te stellen naar de motivatie van het bestuur voor de omvang van deze buffer.
• Het versturen van een brief aan het bestuur met de berekening van de omvang van de buffer. In haar onderzoek stelt de inspectie eerst vast of het bestuur zich herkent in de berekende bufferomvang. Vervolgens vraagt zij het bestuur om een realistische, concrete onderbouwing van de noodzaak om de betreffende tegoeden eropna te houden. Als verklaringen voor een grotere buffer ontbreken, dan verzoekt de inspectie het bestuur om concrete plannen te maken voor besteding van de betreffende middelen aan het onderwijs.
• Het eventueel voeren van een gesprek en het opstellen van een rapport, waarna monitoring van de meerjarige ontwikkeling van de buffer volgt. De berekening van de financiële buffer start bij de kapitalisatiefactor. Hierop worden de financieringsfunctie en de transactieliquiditeit in mindering gebracht. Het bedrag/percentage dat resteert is de financiële buffer. 

De uitvoering van het onderzoek gebeurt in het schooljaar 2014-2015. Na 50 onderzoeken vindt een evaluatie plaats. Vanaf het schooljaar 2015-2016 maakt de inspectie het toezicht op de omvang van de financiële buffers onderdeel van haar reguliere geïntegreerd bestuurstoezicht.
Lees verder

Per 1 januari 2015 wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud overgeheveld van de gemeenten naar de schoolbesturen het PO. Onderdeel van deze overheveling is de Overgangsregeling. De regeling is bedoeld om schoolbesturen met oude en daardoor onderhoudsgevoelige gebouwen en beperkte vereveningsmogelijkheden in staat te stellen het onderhoud adequaat vorm te geven in de periode volgend op de overheveling. Specifieke groepen schoolbesturen kunnen een aanvraag indienen voor een extra eenmalige vergoeding. De Regeling voor de overgangsregeling verschijnt eind 2014. Eén van de bepalende factoren in de overgangsregeling is de leeftijd van het schoolgebouw. Vooruitlopend op het verschijnen van de regeling is het zaak dat de registratie van het schoolgebouw (en van het bouwjaar) op orde is. Immers, het bouwjaar van de school is medebepalend voor het al dan niet verkrijgen van een extra vergoeding. Voor het bouwjaar wordt bij de regeling uitgegaan van het bouwjaar zoals dat is vastgelegd in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). In de BAG liggen alle adressen in Nederland eenduidig vast. Daarnaast wordt van alle gebouwen geregistreerd waar ze precies staan (coördinaten) en zijn verdere gegevens als gebruiksdoel, oppervlakte en bouwjaar opgenomen. Iedere overheidsinstantie is verplicht van deze centrale adressenadministratie gebruik te maken. Wanneer een bevoegd gezag meent dat het bouwjaar van een schoolgebouw in de BAG niet juist is, en verwacht dat dit hersteld kan worden, kan het bevoegd gezag de aanvraag voor aanvullende bekostiging indienen op basis van dit veronderstelde bouwjaar. Het bevoegd gezag is in dat geval wel verantwoordelijk voor aanpassing, binnen een jaar, van het bouwjaar in de BAG. Anders kan het bedrag teruggevorderd worden.
Lees verder