Infinite Update - 1 november 2016

• Donderdag 17 november 2016: Netwerk Controllers PO lees meer
• Donderdag 23 november 2016: Begrotingsmodel voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs po lees verder

De fusietoets wordt op een aantal punten anders ingericht, zowel ten aanzien van scholenfusies als bestuurlijke fusies. Bovendien wordt een zorgplicht ‘Menselijke maat’ geïntroduceerd. Dit schrijven de bewindspersonen van OCW in een brief aan de Tweede Kamer. In de brief valt te lezen dat er in de toekomst onderscheid wordt gemaakt tussen een lichte en een zware toets, waarbij kritisch en uitgebreid wordt getoetst wanneer het moet, en een sneller traject wordt bewandeld wanneer dat kan. De lichte toets is een procedurele toets, waarbij DUO bekijkt of een schoolbestuur de juiste stappen heeft genomen.
voortgezet onderwijs
Om in aanmerking te komen voor de lichte toets moet worden voldaan aan één van de volgende criteria:

• Voor een fusiebestuur geldt dat het marktaandeel onder de 50% moet blijven of onder de 35% in zeer sterk stedelijke gebieden. Ook mag de fusie niet meer dan 10 scholen betreffen.
• Voor een fusieschool geldt dat deze niet meer dan 3000 leerlingen mag tellen én niet meer dan 1000 leerlingen in één schoolsoort.
• Daarnaast wordt de uitzondering gemaakt dat éénpitters in het vo - wanneer ze zich aansluiten bij een groot bestuur - ook in aanmerking komen voor de lichte toets als het marktaandeel van dit grote bestuur met niet meer dan 5% toeneemt. De toets kan in vier weken worden afgerond.

primair onderwijs
De categorie die nu niet-adviesplichtig is, gaat ook voor de volgende gevallen gelden:

• Bestuurlijke fusies tussen besturen met een beperkte omvang komen in aanmerking voor een lichte toets (toets op proces + draagvlak = vier weken).
• Bestuurlijke fusies waarbij een éénpitter zich aansluit bij een middelgroot/groot bestuur komen in aanmerking voor een lichte toets.
• De grens van 35 procent marktaandeel geldt alleen nog voor de allergrootste gemeenten (CBS-categorie zeer sterk stedelijk) en daarmee voor achttien in plaats van circa 75 gemeenten.

Ook buiten de officiële krimpgebieden komen fusies tussen scholen en besturen in aanmerking voor de lichte toets. Ook zij krijgen binnen vier weken antwoord van DUO. Het marktaandeel wordt niet meer gehanteerd als absolute bovengrens, maar gaat fungeren als drempel waarboven de overheid meekijkt en beoordeelt of de belangen van de leerlingen voldoende zijn geborgd. Als een fusie goed gemotiveerd wordt en het belang voor de leerling/regio kan worden aangetoond, is er geen reden om de fusie af te wijzen.

Er vindt in elk geval een zware inhoudelijke toets plaats in de volgende gevallen:

• Institutionele fusies (tussen scholen of instellingen), waarbij een school ontstaat met meer dan 500 leerlingen
• Bestuurlijke fusies, waarbij het marktaandeel na de fusie meer dan 50 procent wordt (voor zeer sterk stedelijke gebieden ligt de grens op 35 procent) of waarbij het fusiebestuur meer dan 30 scholen heeft.

Bestuurlijke fusies die een geringe verschuiving in het veld veroorzaken, vormen hierop een uitzondering. Deze komen ook in aanmerking voor de procedurele toets door DUO. Het gaat hierbij om bestuurlijke fusies waarbij

1. een éénpitter bestuur betrokken is of
2. de toename van het marktaandeel minder dan vijf procent is; waarbij in de vijf jaar voor de fusie mag niet eerder gebruik zijn gemaakt van deze uitzondering.

Zorgplicht
Naast de wijzigingen met betrekking tot de fusietoets, kondigen de bewindspersonen aan dat zij van plan zijn om een zorgplicht ‘Menselijke maat’ op te nemen in de wet. Iedere school en ieder schoolbestuur (los van het feit of ze fuseren of niet) moet zich dan in respectievelijk het schoolplan en het bestuursverslag verantwoorden over de manier waarop ‘de menselijke maat’ is geborgd. De medezeggenschap krijgt adviesrecht en de Onderwijsinspectie houdt (risicogericht) toezicht.

Reacties
De VO-raad reageert kritisch op het voorstel. Men ziet potentie in de aanpassingen, maar is van mening dat deze stappen nog onvoldoende zijn om scholen en schoolbesturen in krimpgebieden te helpen. De fusietoets zou volgens de VO-raad moeten worden afgeschaft, om de continuïteit en de kwaliteit van het onderwijs bij teruglopende leerlingenaantallen te kunnen waarborgen. De zorgplicht ziet men als een onnodige verzwaring van de administratieve last voor alle scholen.

De PO-Raad onderschrijft de noodzaak van verruiming van de fusietoets, maar vindt de huidige voorstellen onvoldoende. De fusietoets blijft een belemmering voor het zoeken van oplossingen voor demografische ontwikkelingen waarbij de onderwijskwaliteit geborgd wordt. De PO-Raad heeft een schema opgesteld met de verschillen tussen de oude en de nieuwe (voorgestelde) situatie.
Lees de Kamerbrief
Lees het bericht van de VO-raad
Lees een bericht van de PO-Raad hierover
Lees een bericht van de PO-Raad hierover

Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer heeft eerder deze maand ingestemd met het Lerarenregister. De verwachting is dat de Eerste Kamer zich nog dit jaar uit zal spreken over het voorstel, dat bedoeld is om de kwaliteit van de leraren in Nederland en daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De VO-raad en de PO-Raad zijn voorstander van het register, maar vinden de verantwoordelijkheid van schoolbesturen voor goed onderwijs en personeelsbeleid onderbelicht. 

Lees ons eerdere bericht over de gefaseerde invoering van het register
Infinite Update 10 mei 2016.

De nieuwe 'regeling bedragen gemiddelde personeelslast (gpl)' voor het voortgezet onderwijs gepubliceerd. Deze regeling bevat kleine wijzigingen in de gpl per 1 januari 2016 en per 1 januari 2017. De bedragen voor 2017 zijn voorlopig en kunnen wijzigen in de Voorjaarsnota van het kabinet.

Per 1 januari 2016 gaat het om de toevoeging van 0,27% als compensatie voor de invoering van een herstelopslag van 1% op de pensioenpremie per 1 april 2016. Omdat de compensatie alleen geldt voor 2016 wordt deze 0,27% per 1 januari 2017 weer van de gpl afgetrokken.

Daar staat tegenover dat de ministeriële ‘taakstelling Lenteakkoord’ in 2017 8,4 miljoen euro lager is dan in 2016. Dat leidt tot een verhoging van de gpl met ongeveer 0,18% per 1 januari 2017 (dit onderwerp komt in november nog in de Tweede Kamer).

Per saldo gaat de gpl voor directie en onderwijsondersteunend personeel in 2017 met 0,12% omlaag ten opzichte van 2016. Alleen voor het onderwijzend personeel is er nog een ophoging van de gpl in 2017 vanwege het Convenant LeerKracht. Deze ophoging bedraagt ongeveer 0,2%. Daardoor resulteert er voor het onderwijzend personeel een minimale plus in de gpl van 0,06% in 2017 ten opzichte van 2016.

De lwoo/pro toelage (ondersteuningsbekostiging) daalt in 2017 licht naar € 4.106.

VO scholen dienen bij het opstellen van hun begroting 2017 voorlopig zelf rekening te houden met:

• Het betalen van de eenmalige uitkering 1 april 2017, ca. 0,4 % (OCW gaat dit niet compenseren).
• Een mogelijke stijging van de pensioenpremie (kosten bovenop hetgeen het Rijk gaat compenseren).
• Een mogelijke stijging initiële lonen bij nieuwe CAO 2017 (kosten bovenop hetgeen het Rijk gaat compenseren).

Te overwegen valt voor de drie zaken 1,5% risico-opslag in de (loonkosten)begroting op te nemen.

Lees de regeling GPL 2016 en 2017

De tweede versie van de Regeling personele bekostiging primair onderwijs 2016 -2017 is gepubliceerd. Deze regeling is ook van belang voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo, omdat zij te maken hebben met het voortgezet speciaal onderwijs dat onder het primair onderwijs valt.
In de regeling worden naast de lumpsumbedragen ook de bedragen voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid vastgesteld. Tevens wordt het bijstellingspercentage van de correctiebedragen in het kader van de vereveningssystematiek ‘passend onderwijs’ in deze regeling vastgesteld.
De regeling personele bekostiging po heeft altijd betrekking op een schooljaar; de personele bekostiging po vindt op schooljaarbasis plaats. De betreffende regeling verschijnt in principe altijd driemaal per schooljaar: vóór aanvang, na aanvang en na afloop van het betreffende schooljaar. In de verschillende versies worden onder meer ontwikkelingen in loon- en premiepeil verwerkt.
Onlangs is de derde en laatste versie van de regeling voor schooljaar 2015-2016 verschenen (zie ons eerdere bericht daarover). Op 17 maart 2016 verscheen de eerste versie van de Regeling voor schooljaar 2016-2017. Deze regeling meldde toen een aanpassing van de bekostigingsbedragen per 1 augustus 2016 voor de personeelslasten van leraren met 0,228% en voor het onderwijsondersteunend personeel en voor de schoolleiding met 0,141% en de aanpassing van alle bedragen personeels- en arbeidsmarktbeleid bedraagt 0,228%, dit alles ten opzichte van de actuele vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2015-2016. In de nu verschenen tweede versie van de Regeling 2016-2017 luiden deze percentages als volgt: leraren 0,452%, oop en schoolleiding 0,213% en personeels- en arbeidsmarktbeleid 0,452%. Deze ophoging is het gevolg van twee ontwikkelingen.

1. Het functiemixbudget voor de eerste 7 maanden van het kalenderjaar 2017 is nu verdisconteerd in de regeling bekostiging (ca. 0,15 procent). In totaal is nu ca. €360 mln. toegevoegd aan de lumpsum in het kader van het actieplan leerkracht.
2. In de regeling bekostiging 2016-2017 is nu ook de volledigecompensatieverwerkt voor de stijging van de ABP- premiestijging van 1 procent per 1 april 2016 (tijdelijke ophoging van de personele bekostiging tot en met 31 december 2016 (ca. 0,34 procent)).

Lees de volledige circulaire
Lees de toelichting van de PO-Raad

Op donderdag 17 november 2016 komt ons netwerk van controllers en financials in het primair onderwijs voor de laatste maal in 2016 bijeen. Naast uitgebreide aandacht voor actualiteiten staan twee thema’s centraal: privacy en de continuïteitsparagraaf. In het thema privacy komt aan de orde welke rol de controller binnen de onderwijsorganisatie kan en moet spelen op dit onderwerp. In het thema continuïteitsparagraaf staan de paragrafen 2015 van de netwerkdeelnemers centraal. Er wordt een analyse gepresenteerd van de jaarverslagen van de netwerkdeelnemers op dit onderdeel. Uitgebreid wordt besproken hoe in de continuïteitsparagraaf in het jaarverslag 2016 een verdere verbeterslag gemaakt kan worden.
Aanmelden voor de bijeenkomst hier.

Vervangingsfonds en Participatiefonds (VF/PF) hebben de meeste wijzigingen uit de CAO PO 2016-2017 doorgevoerd in hun reglementen. Het Vervangingsfonds moet op een enkel punt nog een slag maken in het reglement. Deze versie wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd.

De PO-Raad stelt vast “dat duidelijk is geworden dat het Vervangingsfonds niet alle vervangingen vergoedt. Als een school een leraar ten dele regulier voor de groep heeft en ten dele voor vervanging inzet, wordt dit laatste deel niet vergoed. Als dit een belangrijk onderdeel van het vervangingsbeleid vormt, is eigenrisicodragerschap voor het schoolbestuur de enige optie. Ook als een schoolbestuur anderszins de regels van Vervangingsfonds als beknellend en beperkend ervaart, is eigenrisicodragerschap een te overwegen optie”.
De PO-Raad heeft een bericht en een schema opgesteld. Het schema laat zien hoe de verschillende contractvormen uit de cao zijn verwerkt in de reglementen van beide fondsen.

lees meer

Infinite Financieel organiseert op woensdagmorgen 23 november (10-12 uur) in Utrecht een informatiebijeenkomst over het begrotingsmodel voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs po. Tijdens de bijeenkomst wordt niet alleen het model gedemonstreerd, ook wordt ingegaan op de visie achter het model en de consequenties voor inrichting van de financiële administratie.  
De bijeenkomst is gratis voor wie het model vóór 20 december 2016 het model aanschaft. Voor overige belangstellenden bedragen de kosten voor deelname aan de bijeenkomst € 75.
Aanmelden kan via info@infinitebv.nl.

Scholen, bijvoorbeeld vo en po, die aan de slag willen met internationalisering, kunnen hiervoor subsidie aanvragen binnen de nieuwe subsidieronde 2017 van Erasmus+. Er kan subsidie worden aangevraagd op de volgende terreinen:

Mobiliteit van personeel – de subsidie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om leraren de kans te bieden een opleiding te volgen of les te geven in het buitenland.

Strategische partnerschappen – de subsidie kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het sluiten van een partnerschap met een school uit een andere land. Binnen dit partnerschap kunnen onder meer kennis en good practices op het gebied van onderwijs worden gedeeld.

Beleidsontwikkeling – met de subsidie kunnen bijvoorbeeld internationale bijeenkomsten voor jongeren en beleidsmakers worden georganiseerd, ter bevordering van uitwisseling en dialoog.

Onderwerpen waarop de projecten betrekking kunnen hebben zijn: verbetering van vreemdetalenonderwijs, excellentie en talentontwikkeling, professionalisering leraren en schoolleiders (onder meer ten aanzien van ICT), rekenen en taalonderwijs, ondernemerschap,

voorschoolse educatie, virtuele communicatie, techniek, voortijdig schoolverlaten en profielscholen. Op 16 november organiseert Erasmus+ in Utrecht een informatiebijeenkomst.

Lees meer over de mogelijkheden

Onderwijsorganisaties kunnen van 14 november tot en met 25 november 2016 een aanvraag indienen bij het Agentschap SZW voor de ESF-subsidie om de duurzame inzetbaarheid van werknemers te verbeteren. Bedrijven en (overheids)instellingen kunnen subsidie aanvragen voor advies en interventies om meer mensen langer en productief aan het werk houden en om leeftijdsbewust personeelsbeleid in te zetten. Daarvoor kunnen zij de helft van de projectkosten gesubsidieerd krijgen, tot een bedrag van maximaal tienduizend euro. Voorwaarde is wel dat u zelf de andere helft van de projectkosten bijlegt. Uw project heeft te maken met een van de thema’s van duurzame inzetbaarheid. Thema’s en activiteiten waarop advies kan worden ingewonnen zijn dit jaar:

• Het bevorderen van gezond en veilig werken, waaronder een gezondere leefstijl, het terugdringen van werkstress en ongewenst gedrag in de werksfeer.
• Het bevorderen van een leercultuur voor werkenden, waaronder het erkennen van niet-bedrijfsspecifieke kennis en vaardigheden.
• Het stimuleren van interne mobiliteit van werkenden, het anticiperen op individuele ambities en ontwikkelmogelijkheden en het begeleiden van werknemers naar ondernemerschap.

Lees meer