Infinite Update - 15 december 2011

• Donderdag 9 februari 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Woensdag 15 februari 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Donderdag 8 maart 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren VO, lees verder
• Donderdag 24 mei 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Woensdag 30 mei 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Donderdag 20 september 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Woensdag 26 september 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Donderdag 27 september 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren VO, lees verder
• Woensdag 21 november 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder
• Donderdag 29 november 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO, lees verder

In dit bericht leest u informatie over de premies per 1 januari a.s. voor pensioen, sociale lasten en -voor het primair onderwijs- de fondsen (Vf en Pf).
Fondsen
De premies van het Vervangingsfonds (Vf) en Participatiefonds (Pf) gaan per 1 januari 2012 omhoog. Dat komt door oplopend ziekteverzuim en meer werkloosheidsuitkeringen.
Verplichte verzekering Vf
* Grote schoolbesturen die geen eigenrisicodrager zijn: 8,91% (was 8,00%)
* Grote schoolbesturen die wel eigenrisicodrager zijn: 3,44%
* Overige schoolbesturen: 8,81% (was 7,90%) 
Vrijwillige verzekering Vf
* Grote schoolbesturen die geen eigenrisicodrager zijn: 9,48% (was 8,50%)
* Grote schoolbesturen die wel eigenrisicodrager zijn: 3,30%
* Overige schoolbesturen: 9,48% (was 8,50%) 
Participatiefonds
De premie wordt 2,37% (was 2,12%).
ABP
De premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen bedraagt per 1-1-2012 21,9% (inclusief 1% herstelopslag). 70% van deze premie betaalt de werkgever, 30% is voor rekening van de werknemer. De premie voor de compensatie van de Algemene nabestaandenwet stijgt van 0,2 naar 0,3%.
Begin 2012 besluit ABP over aanvullende maatregelen. Het bestuur beoordeelt dan of de financiële positie zich volgens het herstelplan ontwikkelt. Peildatum daarvoor is 31-12-2011. Als de situatie in december niet verbeterd is, zal het bestuur maatregelen moeten treffen. ABP zal dan de tijdelijke herstelopslag verhogen van 1% naar 3%.
Behalve de pensioenpremie betalen werkgever en werknemer ook de overgangspremie VPL. Het bestuur van het Vut-fonds besloot op 1-11-2011 om de overgangspremie VPL per 1-1-2012 te verhogen van 3,7% naar 3,9%. Daarvan betaalt de werkgever 1,55% en de werknemer 2,35%.
Sociale lasten
Hieronder valt onder andere de stijging van de ZVW- premie als gevolg van de verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage in de zorgverzekeringswet (tot € 50.056), die niet volledig gedekt wordt door de verlaging van het premiepercentage. De sociale lastenontwikkeling is in totaal geraamd op een stijging van 0,29%. Het werkgeverspercentage zal per 2012 in ieder geval toenemen met dit percentage.
Bekostiging
Of de toename van de sociale lasten uiteindelijk ook zal worden verdisconteerd in de personele bekostiging van 2011-2012, is afhankelijk van politieke besluitvorming in het voorjaarsoverleg in mei/ juni 2012. De hoogte van de compensatie van deze gestegen arbeidskosten zal worden vastgesteld na toepassing van het referentiemodel. Hierdoor wordt de compensatie voor de sociale lastenontwikkeling in de publieke sector gemaximeerd op de sociale lastenontwikkeling in de private sector. De stijging van de premies Vf en Pf wordt hier niet bij betrokken.
http://www.vosabb.nl/werkgevers-in-onderwijs/actueel/nieuws/item/artikel/vervangings-en-participatiefonds-verhogen-premies/
http://www.poraad.nl/index.php?p=19641&nieuws_id=960110

Op 15 februari 2012 organiseert de PO-Raad (ism Infinite Financieel een Organise to Learn), als onderdeel van het project Eerst kiezen, dan delen, voor de tweede maal het evenement ‘Verantwoorden van Klasse(n)’. Het gehele project richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van het jaarverslag en de functie die het document vervult binnen en buiten de onderwijsorganisatie. Alle schoolbesturen primair onderwijs zijn uitgenodigd hun jaarverslag 2010 ter beoordeling in te dienen. De inzender ontvangt een kort rapport van de beoordeling. Indienen van jaarverslagen kan tot en met deze week. De wijze van inzenden leest u op de site van “Eerst kiezen”. De winnaars worden uiteindelijk bepaald door een vakkundige jury die bestaat uit vertegen-woordigers van PO-Raad, het ministerie van OCW en vertegenwoordigers van de verschillende stakeholders.
www.eerstkiezen.poraad.nl.

Infinite Financieel organiseert zowel voor het PO als voor het VO netwerkbijeenkomsten voor Controllers en Financieel directeuren. Tijdens die netwerkbijeenkomsten komen telkens 1 of 2 thema's uitgebreid aan de orde en nemen we de actuele ontwikkelingen op het gebied van controlling en bedrijfvoering door.

Bijeenkomsten voor PO:

Donderdag 9 februari 2012 en woensdag 15 februari 2012
met onder andere:
- Het insourcen van administraties FA en PSA
- Stand van zaken functiemix
- Aandachtspunten jaarstukken 2011
- Landelijke trends jaarcijfers 2010

Donderdag 24 mei 2012 en woensdag 30 mei 2012
met onder andere:
- Passend onderwijs in financieel meerjarenperspectief
- Anticiperen op krimp
- Ontwikkelingen VF

Donderdag 20 september 2012 en woensdag 26 september 2012
met onder andere:
- Een goede meerjarenbegroting! Kan dat?
- Risicomanagement en leren van bad practices

Woensdag 21 november 2012 en donderdag 29 november 2012
met onder andere:
- De kosten van goed en slecht personeelsbeleid
- De positie van de controller t.o.v. RvT en CvB

Bijeenkomsten voor VO:

Donderdag 8 maart 2012
met onder andere:
- Stand van zaken functiemix
- Passend onderwijs in financieel perspectief

Donderdag 27 september 2012
met onder andere:
- De positie van de controller t.o.v. Rvt en CvB
- Anticiperen op krimp
- Vereenvoudiging bekostiging

Aanmelden voor een of meerdere data kan via onze website.

Wanneer de opheffingsnorm niet verandert, moeten de komende vijf jaar ongeveer negenhonderd basisscholen hun deuren sluiten. Dat blijkt uit een rapport van het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven dat onlangs naar de Tweede Kamer werd gestuurd. Volgens het onderzoek gingen er tussen 2004 en 2009 al 210 scholen dicht. Omdat het leerlingenaantal op veel plaatsen blijft dalen zullen er tussen 2010 en 2014 negenhonderd basisscholen onder de opheffingsnormen zakken; dat is 13 procent van alle scholen. Dat aantal kan nog iets meevallen omdat eens per vijf jaar de opheffingsnormen worden bijgesteld, waardoor er in krimpgebieden lagere normen gaan gelden. Maar ook met lagere normen moeten honderden scholen sluiten, simpelweg omdat de krimp in veel regio’s aanhoudt. Uit het onderzoek Kostenremanentie bij scholen voor primair onderwijs in krimpgebieden blijkt overigens dat schoolbesturen veel te laat reageren op de krimp en meer personeel in dienst houden dan financieel verstandig is.
http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/11/425.html

Via overheid.nl vraagt het ministerie van OCW schoolbesturen te reageren op een wetsvoorstel om de stichtings- en opheffingssystematiek in het primair onderwijs op een aantal punten te versoepelen. In het voorstel zijn twee belangrijke aanpassingen opgenomen.
Op de eerste plaats geeft het wetsvoorstel extra mogelijkheden voor een verzelfstandigd bestuur voor openbaar onderwijs. Tot op heden is het voor een dergelijk bestuur formeel niet mogelijk zelf het initiatief te nemen een nieuwe openbare school te stichten. Dit initiatief ligt nog altijd bij het college van burgemeester en wethouders. Het voorstel voorziet erin dat naast het college van burgemeester en wethouders ook het schoolbestuur zelf de mogelijkheid krijgt het initiatief te nemen een nieuwe school te stichten. Daarnaast wordt het mogelijk dat een dergelijk bestuur zélf besluit tot opheffing van een openbare school. Hieraan is wel de voorwaarde verbonden dat de gemeenteraad vanuit zijn verantwoordelijkheid voor openbaar onderwijs de kans heeft gekregen de openbare school over te nemen (om deze vervolgens weer zelf in stand te houden). Ten slotte krijgen ouders het initiatiefrecht om te komen tot de stichting van een openbare school.
Op de tweede plaats wordt de termijn waarbinnen een basisschool onder de opheffingsnorm mag zitten, verlengd van 3 naar 5 jaar. Met name voor scholen in krimpgebieden is deze wijziging belangrijk. Een maal in de 5 jaar worden de stichting en opheffingsnormen van de gemeenten aangepast aan de bevolkingsgroei of daling. In gemeenten met krimp betekent dat, dat – als gevolg van de daling van de leerlingaantallen - de opheffingsnorm ook lager zal uitvallen. Omdat de opheffingstermijn voor individuele scholen op dit moment nog 3 jaar is, kan dat betekenen dat een school moet worden opgeheven die minder leerlingen telt -dan het aantal dat voor de betrokken gemeente als minimum geldt - maar die wel zou kunnen blijven bestaan onder de nieuwe –lagere- norm. Dit wetsvoorstel beoogt de regelgeving over opheffing van basisscholen zodanig aan te passen dat deze weer recht doet aan de demografische ontwikkelingen in Nederland. Door het verlengen van de opheffingstermijn naar 5 jaar wordt de kans dat een basisschool - die qua leerlingenaantal evenredig meedaalt met het leerlingenaantal in het betreffende gebied - geen bekostiging meer ontvangt of moet worden opgeheven, aanzienlijk verkleind. Het geeft schoolbesturen bovendien meer tijd een goede oplossing te vinden voor de school.
Wie dit wenst kan tot 1-1-2012 via internet reageren op het wetsvoorstel. Hier vindt u ook het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.
http://www.internetconsultatie.nl/stichtenopheffenpo

Vaststelling materiële bekostiging VO per 1-1-2012. De regeling is ‘voorgehangen’ bij de tweede kamer en is ongewijzigd vastgesteld.  Dat betekent  dat de bedragen over 2011 definitief zijn vastgesteld. Voor 2012 heeft de voorlopige vaststelling plaatsgevonden. Zo blijft het bedrag per leerling voor ‘gratis’ schoolboeken in 2012 ongewijzigd. De materiële bekostiging valt € 3,86 per leerling hoger uit door het in laten dalen van drie voorheen aparte subsidiestromen: voor ARBO-VO (€ 2,12), Vensters voor Verantwoording( € 1,08) en Uitvoeringskosten regelingen bovenwettelijke sociale zekerheid ( € 0,66)

Wetsvoorstel
Op 29 november is het wetsvoorstel passend onderwijs aan de Tweede Kamer aangeboden.
Opvallende punten -bijvoorbeeld in relatie tot eerdere concept-versies van het wet- in het wetsvoorstel zijn:

• Welk SWV de zorgbekostiging moet gaan betalen is aangescherpt:
  - Het SWV betaalt voor leerlingen voor wie zijzelf een toelaatbaarheidsverklaring heeft afgegeven. (En, in de beginfase, voor de leerlingen die al in het (V)SO zitten en wonen in het SWV).
  - Leerlingen die in een residentiële instelling verblijven en het (V)SO bezoeken, worden betaald door het SWV waar de leerling vóór plaatsing stond ingeschreven, of waar de leerling woont als er nog geen sprake was van plaatsing.
• Er komt een tweede moment in het jaar waarop het aantal door het SWV te bekostigen (V)SO leerlingen wordt geteld, de peildatum. De peildatum ligt tussen 2 oktober en 31 juli. Het SWV bepaalt de exacte datum. Als op deze peildatum het aantal leerlingen dat door het SWV toelaatbaar is verklaard hoger ligt dan 1 oktober voorafgaand, draagt het SWV voor het verschil per leerling een bedrag over. (De regeling is identiek aan de nu al in de SWV WSNS gehanteerde regeling.)
• De (resterende) middelen voor de projecten Herstart en Op de rails worden toegevoegd aan de budgetten van de SWV VO. Dit betekent een toename van het budget voor lichte zorg met € 52 per leerling VMBO 3-4. Voor het primair onderwijs komt er dus geen geld voor Op de Rails leerlingen.
• De budgetten LWOO/PRO worden landelijk bevroren op niveau 1-8-2011 (teldatum 1-10-2010). Indien -landelijk gezien- het aantal indicaties stijgt, daalt het bedrag per leerling.
• De verevening, die 1-8-2014 start (eerste jaar 100% compensatie), wordt bepaald op basis van de teldatum 1-10-2011. Indien er na deze datum sprake is van groei in (V)SO of rugzakken, dan wordt dit geld dus niet meegenomen in de verevening. Deze inkomsten verdwijnen dan direct per 1-8-2014.

Andere, meer algemene, opvallende punten in het wetsvoorstel zijn:

• Het begrip zorg is in veel gevallen vervangen door ondersteuning. Zorgplan is Ondersteuningplan geworden en onderwijszorgprofiel wordt onderwijsondersteuningsprofiel. Wel blijft Zorgplicht een belangrijk begrip in de memorie van toelichting bij de wet.
• Er komt een medezeggenschapsorgaan op niveau van het SWV: de Ondersteuningsplan-raad, te vormen uit vertegenwoordigers van de (G)MR-en van de schoolbesturen. Het eerste Ondersteuningsplan moet 1 mei 2013 gereed zijn.
• SWV bespreken hun concept Ondersteuningsplan niet alleen met de gemeente(n), maar ook met resp. de SWV VO en PO in dezelfde regio (PO met VO en VO met PO).
• Voor leerlingen die op 1-8-2013 nog een geldige indicatie hebben en zijn ingeschreven in het (V)SO, wordt in een periode van twee jaar bepaald of zij nog langer aangewezen zijn op het (V)SO of terug- of overgeplaatst kunnen worden naar het reguliere onderwijs. Leerlingen die verhuizen, nemen hun geldige toelaatbaarheidsverklaring mee.
• Horizontale verantwoording wordt het belangrijke verantwoordingsinstrument in het nieuwe systeem. Schoolbesturen leggen aan elkaar verantwoording af over efficiënte inzet van de middelen. Daarnaast is er verticale verantwoording via jaarverslag (inclusief jaarrekening).

Voortgang(sbrief)
Op 7 december heeft de minister de kamer geïnformeerd over een aantal toezeggingen die samenhangen met het wetsvoorstel.  Bij deze brief wordt onder meer een herziene regio-indeling voor de nieuwe samenwerkingsverbanden gepresenteerd.
Voorts is bekend geworden dat het bedrag normbekostiging (zware zorg) in het VO met € 24 wordt verhoogd en het bedrag normbekostiging (zware zorg) in het PO met € 12 wordt verlaagd.  
In de toekomst worden leerlingen in het speciaal onderwijs die ouder zijn dan 14 tot de doelgroep van het samenwerkingsverband VO gerekend. Het budget dat bij deze 14-plussers hoort is overgeheveld van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs; dat heeft gevolgen voor de normbekostiging.  De normbekostiging voor het VO is verhoogd van € 333 naar € 357 per leerling en de  normbekostiging voor het primair onderwijs is verlaagd van € 250 naar € 238 per leerling. De verhoging in het VO wil dus niet automatisch zeggen dat er netto meer te besteden is; de SO leerlingen ouder dan  14 jaar die eerder werden toegerekend aan het SWV PO, moeten in te toekomst betaald worden door het SWV VO. Voor het PO geldt het omgekeerde, de lagere inkomsten betekenen niet per definitie ook een netto achteruitgang.

Op initiatief van het ministerie van OCW, de sectororganisaties PO, VO en AOC-Raad en enkele vakorganisaties is de afgelopen weken een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de werkgelegenheidseffecten van de bezuinigingen op passend onderwijs. Het rapport op 15 december aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Instrumentarium
De PO-Raad heeft samen met de overige sectorraden het concept referentiekader voor Passend onderwijs ontwikkeld. Als uitwerking van het referentiekader worden nu diverse instrumenten ontwikkeld die besturen en samenwerkingsverbanden ondersteunen bij de invoering van Passend onderwijs. Dit instrumentarium zal gaan bestaan uit brochures, tools, checklists en goede voorbeelden, waarmee een goede uitwerking kan worden gegeven aan het referentiekader. Het Instrumentarium wordt door uiteenlopende organisaties ontwikkeld, in opdracht van de PO-Raad.
De raad heeft de eerste titel van dit Instrumentarium gepubliceerd: Stappenplan, Werkagenda en Transitiefase. Deze handreiking biedt ondersteuning om het proces vorm te geven waarmee nieuwe samenwerkingsverbanden worden ingericht en oude verbanden worden afgebouwd. Daarnaast zijn voorpublicaties gepubliceerd in de vorm van powerpoint-presentaties. In de presentaties wordt ingegaan op de onderwerpen die in de komende periode uitgewerkt moeten worden.
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/11/29/wetsvoorstel-wijziging-van-enkele-onderwijswetten.html
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/12/08/kamerbrief-toezeggingen-passend-onderwijs.html
http://www.poraad.nl/index.php?p=19641&nieuws_id=960119
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/12/15/kamerbrief-rapportage-personele-gevolgen.html

Minister en staatsecretaris van onderwijs hebben in de afgelopen periode met iedere onderwijssector overleg gevoerd over de beloningsmaxima van onderwijsbestuurders. Tijdens deze overleggen zijn wederzijds argumenten gewisseld en zijn “aanvaardbare en verdedigbare”beloningsmaxima vastgesteld: PO  € 161 000, VO€ 179 000. Het PO bedrag is 5% hoger dan aan de Kamer gemeld in juni 2011. Hiermee is de maximale beloning van een bestuurder in de sector PO meer in evenwicht met de sector VO en doet deze recht aan de toenemende complexiteit waarbinnen schoolbesturen in het primair onderwijs moeten opereren.
De onderwijssectoren hebben zich bereid verklaard de verdere uitwerking van de sectorale bezoldigingsnorm in salarisklassen vorm te willen geven. Dit is belangrijk om een opwaartse beweging naar het sectorale maximum te voorkomen.
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/11/25/kamerbrief-over-de-beloningsmaxima-van-onderwijsbestuurders.html

Minister Van Bijsterveldt heeft de Tweede Kamer laten weten dat zij pas in maart 2012 met een voorstel kan komen over de zorgvuldige afschaffing van de verplichte aansluiting  bij het VF. Aangekondigde onderzoeken zijn nog niet gereed en ook betrokken partijen zelf moeten nog een aantal zaken uitzoeken.
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/12/07/kamerbrief-over-de-voortgang-van-het-project-afschaffing-verplichte-aansluiting-vervangingsfonds.html

Schoolbesturen kunnen een aanvraag doen voor een experiment met prestatiebeloning. Binnen een experiment worden de prestaties die leraren extra moeten leveren expliciet benoemd. Als dat wordt bereikt, krijgen leraren of lerarenteams een extra beloning.
Deze manier van belonen en benoemen van prestaties doorbreekt volgens het kabinet de gelijkheidscultuur en maakt excellente leraren tot rolmodel. Hierdoor kunnen leraren zich aan elkaar optrekken en creatiever en effectiever werken om prestaties van leerlingen te verhogen. Prestatiebeloning voor goed presterende leraren of lerarenteams kan leiden tot een kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
Voordat prestatiebeloning structureel wordt ingevoerd, laat staatssecretaris Zijlstra op grote schaal wetenschappelijk begeleide experimenten uitvoeren die moeten aantonen welke vormen van prestatiebeloning effectief en duurzaam zijn.
Schoolbesturen besluiten zelf of ze meedoen aan zulke experimenten en welke variant zij willen uitproberen. Bij ieder experiment staat het effect voor de kwaliteit van het onderwijs centraal. De experimenten geven ruimte om te variëren naar type prestatiebeloning (individueel en team) en het soort beloning. Scholen bepalen zelf de prestatie-indicatoren en de norm die daarbij gehanteerd wordt.
De experimenten zijn bij voorkeur meerjarig om de effecten op de korte en op de lange termijn te kunnen beoordelen. In ieder experiment bepaalt het schoolbestuur samen met een wetenschapper een goede wetenschappelijke opzet. De opzet en verwachte opbrengst wordt beoordeeld door een onafhankelijke wetenschappelijke begeleidingscommissie met  experts op het gebied van onderwijskwaliteit, prestatiebeloning en het ontwerpen van experimenten.
De begeleidingscommissie zal op basis van de experimenten in 2015 advies uitbrengen aan de staatssecretaris. Voor de experimenten is in 2012 10 miljoen euro beschikbaar, oplopend tot 80 miljoen in 2015.
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/nieuws/2011/11/17/experimenten-prestatiebeloning-van-start%5B2%5D.html

Op aandringen van de Tweede Kamer heeft minister Donner -vooruitlopend op de publicatie van het totale onderzoek naar het gemeentefonds- de kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar de cluster Educatie (waaronder onderwijshuisvesting valt).
In de brief geeft de minister aan dat er sprake is van forse problemen m.b.t. de onderwijshuisvesting.
De minister heeft de Kamer geïnformeerd over de volgende problemen:

• meer dan de helft van de schoolgebouwen meer dan 30 jaar oud en laat het binnenklimaat van 80% van de scholen te wensen over;
• het aantal verleende bouwergunningen voor scholen is de laatste jaren sterk afgenomen;
• in de komende jaren is een groot aantal van de schoolgebouwen aan vervanging of renovatie toe;
• De huidige gebouwen verhouden zich steeds minder met de onderwijskundige eisen die tegenwoordig aan een schoolgebouw worden gesteld;
• Verder zijn de eisen aan bestaande bouw lager dan het huidige Bouwbesluit voor nieuwbouw. De oudere schoolgebouwen voldoen nu aan de minimale technische kwaliteitseisen op het moment van bouw, maar niet aan de huidige (maatschappelijke) normen voor een gezond binnenklimaat, de noodzaak van verdere uitbouw van het aantal brede scholen en de normen die de invoering van passend onderwijs met zich meebrengt.

Tevens stelt de minister vast dat uit ander onderzoek blijkt dat de kwaliteit van het binnenmilieu en de huisvesting een belangrijke voorwaarde is voor de kwaliteit van het onderwijs. Op dit moment investeert een aantal schoolbesturen zelf in de kwaliteit van de onderwijshuisvesting, terwijl dit niet hun verantwoordelijkheid is, aldus de minister.
Uit de brief komt verder naar voren dat de feitelijke gemeentelijke uitgaven voor Educatie ca. € 315 miljoen lager zijn op basis van de gemeentelijke begrotingen 2010 dan waar in de verdeling van het gemeentefonds rekening mee wordt gehouden. Het verschil tussen de feitelijke gemeentelijke uitgaven en de normatieve bedragen uit het gemeentefonds voor het subcluster onderwijshuisvesting bedraagt ca. € 150 miljoen en voor het subcluster overige educatie ca. € 165 miljoen. Hoewel de onderbesteding daarmee iets lager uitkomt dan de cijfers zoals die uit de periodieke onderzoeksrapportage van BZK bleken, is er nog steeds sprake van substantieel minder uitgaven dan inkomsten. Voor de komende jaren mag verwacht worden dat gemeenten – gedwongen door de noodzaak tot bezuinigen – minder geld aan onderwijs zullen uitgeven.
De PO-Raad ziet in de conclusies van de minister een bevestiging van het pleidooi van de PO-Raad voor een aantal aanpassingen in het bestaande stelsel. De PO-Raad pleit voor:

• (opnieuw) invoeren van een recht op renovatie;
• doordecentralisatie van het onderhoud aan de buitenkant;
• een versterkte positie van schoolbesturen die aan een aantal criteria voldoen om volledige doordecentralisatie te realiseren;
• de ontwikkeling van een kwaliteitstandaard ter vervanging van de bestaande financiële normering;
• opzet van een kenniscentrum.

http://www.poraad.nl/index.php?p=19641&nieuws_id=960115

De handhavingsprioriteiten in het primair onderwijs liggen volgend jaar bij onderwijstijd, schoolgids en schoolplan en het zorgplan. Voor het voortgezet onderwijs zijn dit onderwijstijd, ouderbijdrage, schoolgids, schoolplan, examenreglement/PTA en het hanteren van dubbele BRIN-nummers door twee scholen die in de praktijk als één school functioneren.
Deze thema’s worden gedurende een reeks van jaren door de Inspectie gevolgd door een beperkt aantal aandachtspunten te formuleren die in diverse onderzoeken aan de orde komen.
Op het gebied van management en financiën zijn er drie belangrijke thema onderzoeken gepland in 2012:  naar de accountantskosten, naar de vermogenspositie in PO en VO ( op basis van cijfers uit 2009 en 2010) en controle op de leerlingtelling.
De inspectie beoordeelt blijvend de financiële gezondheid van besturen aan de hand van kengetallen die zijn ontleend aan jaarrekeningen en door het analyseren van ontvangen signalen.
http://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/publicaties/Jaarwerkplan+2012.html

Het Europese betaalsysteem SEPA wordt vanaf heden geleidelijk ingevoerd. Dat heeft tot gevolg dat alle bankrekeningnummers veranderen naar 18 tekens. De tekens bestaan zowel uit letters als uit cijfers. De invoering van SEPA heeft als belangrijk doel dat er in de toekomst een open Europese markt ontstaat voor bankproducten. SEPA staat voor Single European Payments Area. Dit is het gebied waarin binnenkort met één rekening en één set betaalmiddelen met hetzelfde gemak naar rekeningen in eigen land als naar rekeningen in andere euro-landen kan worden betaald. Via een Europese standaard worden voortaan overschrijvingen, automatische incasso's, pinbetalingen en geldopnames gedaan. SEPA wordt geleidelijk ingevoerd in alle Europese landen waar de euro nu als betaalmiddel wordt gebruikt. Zo moet er dus één grote Europese betaalmarkt ontstaan, waar tussen binnen- en buitenlandse betalingen geen verschil bestaat. De belangrijkste veranderingen zijn:

• Het bankrekeningnummer wordt vervangen door het IBAN nummer. IBAN staat voor International Bank Account Number. Een nummer bestaat uit 18 tekens (letters en cijfers).
• Met de bankpas kan men voortaan overal betalen.
• Geld overschrijven naar het buitenland wordt makkelijker

Het nieuwe bankrekeningnummer wordt simpelweg het IBAN nummer dat bij de rekening hoort. Op de speciale iban-site kunt u het huidige rekeningnummer intoetsen om te zien wat het nieuwe rekeningnummer wordt.
www.ibannl.org
www.sepa.nl

Als gevolg van de ontwikkelingen in de markt komt de indexering voor nieuwbouw en uitbreiding uit op een prijsdaling van 2,26 procent. Voor de eerste inrichting en klokuren gymnastiek is sprake van een prijsstijging van 2,12 procent.
De systematiek van prijsbijstelling van de normbedragen is vastgelegd in de (model)verordening onderwijshuisvesting, namelijk in  bijlage IV, deel A onder 4.  De VNG rekent deze cijfers jaarlijks uit bij wijze van collectieve dienstverlening. Het is geen advies van de VNG, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Gemeenten  kunnen desgewenst zelf ook voor een andere prijsbijstellingssytematiek kiezen.
http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=111838

Begin september zijn de Bestuursafspraken 2011-2015 gepubliceerd. De bestuursafspraken zijn overigens het pakket afspraken tussen het Rijk, het IPO, de UvW en de VNG. Over het leerlingenvervoer staat in deze bestuursafspraken het volgende: “Gemeenten hebben inzake het leerlingenvervoer nu alleen een uitvoerende taak en daarmee weinig invloed op de spreiding van vooral het speciaal onderwijs. Vanuit het streven van het Rijk naar heldere verantwoordelijkheidsverdeling zullen Rijk en gemeenten een onderzoek starten naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer”.
De aanleiding voor het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer vormde de voorstellen voor invoering van het passend onderwijs. De zorgplicht voor het onderwijs komt hierin bij de grote regionale samenwerkingsverbanden te liggen. De zorgplicht voor het vervoer van de leerlingen naar en van de scholen ligt nu bij gemeenten. Het ligt voor de hand te onderzoeken of ook de zorgplicht voor het vervoer aan de samenwerkingsverbanden toebedeeld kan worden, en wat de voor- en nadelen van dit scenario zijn.
Inmiddels is vastgesteld hoe het onderzoek zal worden vormgegeven.
http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/11/583.html