Indien u problemen heeft met de weergave van deze mail, klik dan alstublieft hier.

Infinite Update - 5 september 2012

Voor deze Infinite Update mag u best even gaan zitten. Als u ‘m uit heeft weet u bijvoorbeeld welke wijzigingen in premies en werkwijzen de fondsen (Vf en Pf) doorvoeren, hoe de nieuwe subsidieregeling voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs i.o. werkt,  welk handig hulpmiddel bij het maken van meerjarenbegrotingen is ontwikkeld en hoe de minister de Kamer heeft geïnformeerd over de voortgang van de functiemix. We besluiten met een uitvoerig artikel over de Kamerbrief over de financiële posities en reserves van schoolbesturen VO en PO.
Kortom, ook dit schooljaar komen wij weer minstens eens in de maand bij u langs om u al het nieuws te brengen over de bedrijfsvoering van onderwijsorganisaties.


Agenda

geen tags
  • 20 september 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO (Utrecht) lees verder
  • 27 september 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren VO (Utrecht) lees verder
  • 2 oktober 2012: Finance in het Onderwijs lees verder  download de folder
  • 7 november 2012 Financieel Leiderschap lees verder
  • 29 november 2012: Netwerk Controllers en Financieel directeuren in het PO (Utrecht) lees verder


Jaarcongres Finance in het Onderwijs

geen tags

Monica van der Hoff-Israel (directeur Infinite Financieel), zal op 2 oktober 2012 als dagvoorzitter het jaarcongres Finance in het Onderwijs in goede banen leiden. Het centrale thema is “Snijden of slim investeren in het onderwijs; De financiële professional als schakel tussen kwaliteit en kosten van onderwijs”.
CKC Seminars organiseert deze 2e editie van Finance in het Onderwijs: Hét jaarcongres voor financiële professionals werkzaam in de onderwijssector.
Diverse top-deskundigen leveren een bijdrage aan het congres, waaronder: drs. Walter Dresscher (Algemene Onderwijsbond), prof. dr. Arjen Ronner (Universiteit van Amsterdam),
ir. Paul de Ruijter (De Ruijter Strategie).
Deelname (met 2 personen) voor medewerkers van non-profitorganisaties bedraagt € 295. Relaties van Infinite Financieel ontvangen €100,- korting op deelname (registreer met de exclusieve kortingscode FINOND12-IFF). Profit-deelnemers betalen € 495.
www.financeinhetonderwijs.nl of download de folder



Subsidie stimulering invoering passend onderwijs vóór 1 oktober 2012 aanvragen (28 augustus 2012)

geen tags

Ondanks het feit dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs door Eerste Kamer opnieuw is uitgesteld (nu naar 2 oktober 2012 en de formele stemming enkele weken later), is onlangs wel de Regeling stimulering invoering passend onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs en cluster 1 en 2 2012-2013 gepubliceerd. De subsidie heeft als doel de organisatorische en inhoudelijke invoering van passend onderwijs te ondersteunen. De opvallendste subsidievoorwaarde is het opstellen van een personeelsplan, dat in gaat op de personele gevolgen van het verleggen van geldstromen in het nieuwe stelsel passend onderwijs (LGF, PAB, TAB) en waarover met de betrokken scholen overleg wordt gevoerd.
Aan de samenwerkingsverbanden wordt gevraagd een inhoudelijke werkagenda op te stellen waarin zij de activiteiten en mijlpalen beschrijven om de invoering van passend onderwijs inhoudelijk en tijdig te realiseren. Deze werkagenda wordt de basis voor het overleg met de accountmanagers van het Ministerie van OCW over de voortgang van de invoering van passend onderwijs.

In de werkagenda zijn het proces en de planning beschreven om te komen tot:

  1. De inrichting van een samenwerkingsverband passend onderwijs (rechtspersoon).
  2. Het ondersteuningsplan.
  3. Een aan het ondersteuningsplan gerelateerd personeelsplan, inclusief de personele gevolgen van het verleggen van geldstromen in het nieuwe stelsel passend onderwijs (ambulante begeleiding, PAB, TAB) en waarover met de betrokken (v)so scholen overleg wordt gevoerd.

De subsidie wordt, met behulp van een speciaal aanvraagformulier, namens alle besturen die participeren in het samenwerkingsverband gedaan door het bevoegd gezag van een zogenaamde contactschool. In de jaarrekening van dit schoolbestuur wordt het geld te zijner tijd verantwoord.

lees verder



Nieuwe premiepercentages Vervangingsfonds (Vf) en Participatiefonds (Pf) per 1 augustus 2012 (16 juli 2012)

geen tags

Het bestuur van beide fondsen heeft de volgende percentages vastgesteld:

 

Besturen regulier Besturen groot Besturen ERD
Premie Vf verplicht 7,52  (was 8,81) 7,62  (was 8,91) 2,15  (was 3,44)
Premie Vf vrijwillig 7,48  (was 9,48) 7,48  (was 9,48) 1,30  (was 3,30)
Premie Pf 2,65 (was 2,37) 2,65  (was 2,37) 2,65  (was 2,37)

De schoolbesturen en administratiekantoren ontvangen een brief over de premiewijzigingen. De fondsen hebben de salarisverwerkers verzocht de wijzigingen in hun systemen aan te brengen. De grote besturen en de besturen die eigen risicodrager ERD zijn, moeten hier zelf voor zorgen.

De verlaging van de Vf-premie heeft te maken met het feit dat vanaf 1 augustus 2012 geen declaraties meer kunnen worden ingediend in verband met vervanging wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof en ziekte als gevolg van zwangerschap. Vanaf die datum kunnen schoolbesturen die vervanging betalen uit de bedragen die zij op grond van de Ziektewet en de Wet arbeid en zorg ontvangen, zie ook onze Update van 26 juni 2012 .

www.vfpf.nl



Vereenvoudiging berekening vervangingsvergoeding Vervangingsfonds (9 juli 2012)

geen tags

Met ingang van het schooljaar 2012-2013 heeft het Vf het schoolbesturen makkelijker gemaakt te berekenen hoeveel vergoeding zij ontvangen bij declaratie van vervanging.

Via onderstaande link gaat u rechtstreeks naar de nieuwe rekenregels. Let op: voor het schooljaar 2011-2012 moet u nog van de oude rekenregels uitgaan!

Bekijk de rekenregels



Wijziging manier van declareren vervanging met tijdelijke inhuur (28 juni 2012)

geen tags

Eveneens met ingang van het schooljaar 2012-2013 declareren schoolbesturen hun vervanging in de vorm van tijdelijke inhuur (detachering, uitzendwerk, payrollen of inhuur extern personeel) niet meer op papier, maar digitaal in de vorm van een bestand.

Het Vf stelt hiervoor een hulpmiddel beschikbaar, waarmee declaraties digitaal aangemaakt en ingediend kunnen worden. Dit hulpmiddel is te downloaden (www.vfpf.nl). Dit hulpmiddel is vanaf 3 september 2012 beschikbaar. Voor vervangingen tijdens het schooljaar 2011-2012 moet nog de oude werkwijze (papieren declaratie) gevolgd worden.

www.vfpf.nl



VOS/ABB wil einde aan verplichte aansluiting Vf (23 juli 2012)

geen tags

De verplichte aansluiting van schoolbesturen bij het Vervangingsfonds (Vf) is een achterhaalde en fraudegevoelige constructie die slecht personeelsbeleid faciliteert. VOS/ABB dringt er in een brief aan de Kamer op aan de voorbereiding van de beëindiging van de verplichte aansluiting voortvarend voort te zetten. In maart pleitte VOS/ABB al in een brief aan de Tweede Kamer voor de beëindiging van de verplichte aansluiting van schoolbesturen in het primair onderwijs bij het Vf. Die brief wekte verontwaardiging bij het Vf, dat VOS/ABB verweet feitelijke onjuistheden te hebben gemeld. In een nieuwe brief laat VOS/ABB nogmaals met feitelijke juistheden en heldere argumenten aan de Kamer zien waarom beëindiging van de verplichte aansluiting zeer gewenst is.
Zo staat in de nieuwe brief op basis van ondubbelzinnig cijfermateriaal dat er bij het Vf sprake van zeer hoge onrechtmatigheidspercentages. In de openbare bestuursverslagen van het fonds staat duidelijk vermeld dat VOS/ABB dit altijd nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld. Bovendien komt het erop neer, zo laat VOS/ABB zien, dat het Vf met de gehanteerde declaratiesystematiek in feite slecht personeelsbeleid van schoolbesturen faciliteert. Eén en ander wordt bevestigd in een onderzoeksrapport dat Ernst & Young in 2009 in opdracht van het ministerie van OCW opstelde.
In dat rapport staat ook dat het declaratiestelsel van het Vf gevoelig is voor fraude, omdat er maar beperkte preventieve en repressieve controles zijn. Zo is het zeer eenvoudig fraude te plegen met een te hoog aantal gedeclareerde ziektedagen van een werknemer. Ook is het mogelijk om in het huidige systeem bij vervanging de kosten voor een medewerker met een hoog salaris te declareren, terwijl in werkelijkheid een laag ingeschaalde vervanger voor de klas staat.
Deze en andere bezwaren tegen de verplichte aansluiting van schoolbesturen bij het Vf worden in de brief uiteengezet.

lees het artikel



Scenariomodel basisonderwijs voor leerlingenprognoses en formatieramingen (28 augustus 2012)

geen tags

In opdracht van de sociale partners in het primair onderwijs (CAO-tafel PO) heeft het Arbeidsmarktplatform PO een gratis scenariomodel ontwikkeld waarmee besturen en scholen zelf leerlingenprognoses en formatieramingen kunnen maken. De focus ligt daarbij op de korte termijn, 4 tot 5 jaar. Het model geeft de mogelijkheden ramingen van de toekomstige formatie te maken. Wat betreft de leerlingenprognose wordt in hoofdlijnen aangesloten bij het programma van eisen van de VNG. Bij de formatieramingen wordt uitgegaan van de formatiegegevens van DUO (1 oktober 2011) en de door de school zelf opgestelde leerlingenprognose. Dit levert een formatieraming in fte op. Het model biedt ook de mogelijkheid een raming in geld te maken in de vorm van het verwachte personele budget. Het model beperkt zich tot het reguliere basisonderwijs en laat de bekostiging die samenhangt met het aantal rugzakleerlingen buiten beschouwing. Door te variëren met demografische ontwikkelingen, belangstellingspercentages en de doorstroom van leerlingen kunnen verschillende varianten worden doorgerekend.

ga naar de website van het arbeidsmarktplatform PO



De verhoging van de BTW en de betekenis ervan voor de schoolbesturen (3 september 2012)

geen tags

Per 1 oktober 2012 gaat het hoge BTW-tarief van 19% naar 21%. Dit betekent dat alle diensten en leveringen (die met het hoge BTW-tarief zijn belast) die op of na 1 oktober 2012 zijn gedaan, met 21% belast zijn. Houdt u dus vanaf oktober goed in de gaten bij facturen die u ontvangt of er sprake is van activiteiten die vóór die tijd zijn uitgevoerd; daar geldt nog het tarief van 19% voor.

Omgekeerd geldt hetzelfde: als u vooruitbetaalt voor diensten die op of na 1 oktober worden verleend (bijvoorbeeld aan uw administratiekantoor) of een aanbetaling voor artikel doet dat op of na 1 oktober wordt geleverd, dan geldt daarvoor het BTW-tarief van 21% (uiteraard voor zover het om een dienst of artikel tegen het hoge BTW-tarief gaat). In die gevallen, waarin u een doorlopende dienst (b.v. een project of levering van bijvoorbeeld gas, water en elektriciteit) hebt die vóór 1 oktober is gestart en pas daarna afloopt en wordt afgerekend, dan zal de afrekening gesplitst moeten worden in de periode tot en met 30 september en de periode daarna zodat het juiste BTW-tarief kan worden berekend.

Het voortgezet onderwijs, evenals het mbo, hbo en wo, zal zelf de BTW-verhoging moeten opvangen; zij worden niet door het rijk gecompenseerd. Vermoedelijk zal het anders zijn voor het primair onderwijs (basis en speciaal (basis)onderwijs), dat ingevolge de Wet op het primair onderwijs mogelijk gecompenseerd wordt (materiële bekostiging VeLo).

Vragen en antwoorden over de BTW-verhoging



Wat betekent het nieuwe EU-betaalsysteem voor u? (22 augustus 2012)

geen tags

Minister Verhagen van Economische Zaken schrijft in een brief aan de Tweede Kamer over de gevolgen van het nieuwe Europese betaalsysteem. Het gaat om de invoering van de Single European Payments Area (SEPA) en het daarbij behorende gebruik van het International Bank Account Number (IBAN). De gevolgen voor ondernemingen en instellingen zullen hoofdzakelijk liggen in eenmalige administratieve aanpassingen. Organisaties moeten hun softwarepakketten aan (laten) passen, een IBAN-nummer vermelden op alle financiële correspondentie, bepaalde bedrijfsprocessen doorlichten en het IBAN van hun relaties en werknemers opvragen en verwerken in hun eigen administratie. In de meeste gevallen zal de softwareleverancier in een reguliere update het softwarepakket SEPA-compliant maken. Ook de banken zetten zich in voor een soepele overgang naar SEPA en zullen assisteren tijdens de migratie. Exacte cijfers over de eenmalige kosten van het invoeren van het nieuwe betaalsysteem in Nederland zijn niet beschikbaar. SEPA maakt het volgens Verhagen voor ondernemingen gemakkelijker om Europees zaken te doen. Ook VNO-NCW en MKB Nederland geven aan voordelen te zien in de overgang op IBAN.
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft op 29 augustus namens het Nationaal Forum SEPA-migratie (NFS) de officiële 'OveropIBAN-app' gelanceerd. De mobiele applicatie moet het voor smartphonegebruikers gemakkelijker maken om de IBAN te achterhalen.

www.OveropIBAN.nl

lees de Kamerbrief



Payrolling populair in onderwijs (17 augustus 2012)

geen tags

Payrollers werken het meest in de horeca, bij de overheid en in het onderwijs.
De dalende werkgelegenheid remt ook de inhuur van personeel af via payrollconstructies. Via deze constructies besteden werkgevers de administratieve rompslomp en verantwoordelijkheden in de sociale zekerheid door werknemers op de loonlijst te zetten van een payrollbedrijf. De Vereniging voor Payroll Ondernemingen (VPO) maakte onlangs bekend dat de omzet in de payrollbranche in de eerste helft van dit jaar is gedaald met 6 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2011. De VPO zei eerder nog te verwachten dat de groep payrollers dit jaar zou groeien van 150.000 naar ongeveer 180.000 personen. Maar de brancheorganisatie gaat er nu vanuit dat het aantal flexwerkers dit jaar rond de 150.000 zal blijven schommelen. Volgens de VPO-woordvoerder is op dit moment een afname te zien in de horeca, maar lijkt de situatie bij de overheid en in het onderwijs redelijk stabiel. Verder wordt in het vervoer, de ICT-sector, de tuinbouw en dienstverlening ook behoorlijk vaak met payrollbedrijven gewerkt.
lees verder



Scholen vergroten massaal de klassen: reactie minister OCW (22 augustus 2012)

geen tags

In Infinite Update van 26 juni 2012 berichtten wij over het onderzoeksrapport van DUO Onderwijsonderzoek in opdracht van CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Hieruit bleek dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs massaal gaan bezuinigen op het onderwijzend personeel, waardoor scholen minder en dus grotere klassen krijgen. Daarnaast, zo gaf het rapport aan, bezuinigen scholen op veel meer posten zoals het ondersteunend personeel, professionalisering, ICT, management en onderhoud en voorzien leidinggevenden in het onderwijs ook voor 2013 nog flinke bezuinigingen.

Naar aanleiding van Kamervragen over dit onderzoek geeft Minister Van Bijsterveldt aan het beeld dat uit het onderzoek komt niet te herkennen. Wel is de leerling/leraar ratio in 2011 licht toegenomen, maar, zo schrijft zij in haar antwoord van 22 augustus 2012, dat is het gevolg van autonome keuzes van besturen en niet van bezuinigingen; het bedrag per leerling in het basisonderwijs is de afgelopen jaren gestegen en blijft de komende jaren stijgen, terwijl het bedrag in het voortgezet onderwijs tot en met 2012 is gestegen en de komende jaren stabiel blijft.

Onder verwijzing naar Trends in beeld 2011 noemt zij als leraar/leerlingratio’s in 2011 voor het primair onderwijs 1:16,7 en het voor het voortgezet onderwijs 1:14,8. Deze ratio’s zijn voor de periode 1998-2010 gedaald, zie pagina 69 van Trends in beeld.

Belangrijk is hierbij te onderkennen dat deze ratio weergeeft hoeveel leerlingen er per leraar gemiddeld gesproken zijn; hij zegt echter niets over de klassengrootte. De stijging van de ratio blijkt in 2011 ten opzichte van 2010 voor zowel primair als voortgezet onderwijs op ongeveer 4% uit te komen, zie ook hierna onder “ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en resultaten tussenmeting versterking functiemix”. Op de vraag in hoeverre de bekostiging van het onderwijs meegestegen is met de kostenstijgingen in het onderwijs antwoordt de bewindsvrouwe dat voor het primair onderwijs de prijsbijstelling materiële bekostiging wettelijk vastgelegd en altijd uitgekeerd is, voor het voortgezet onderwijs is deze prijsbijstelling vanaf 2010 niet meer uitgekeerd.

Wat betreft de personele bekostiging merkt zij op dat sinds 2010 voor beide sectoren als gevolg van de nullijn geen loonbijstelling heeft plaatsgevonden, waartegenover in het primair onderwijs geen loonstijging staat, in het voortgezet onderwijs echter (bij CAO) wel.

Wij tekenen hierbij aan dat ook andere personele kosten dan de feitelijke lonen door schoolbesturen dienen te worden betaald, zoals pensioenpremies en sociale lasten. De compensatie die het kabinet hiervoor biedt is lager dan de daadwerkelijk gestegen werkgeverslasten, zie Update van 26 juni 2012.

Daarnaast zullen vanaf 1 oktober 2012 de gevolgen van de verhoging van het BTW-tarief van 19% naar 21% binnen het VO zelf opgelost moeten worden, daarvoor wordt niet gecompenseerd.



Titel

geen tags

In navolging van het primair en voortgezet onderwijs is nu ook het toezichtkader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs herzien. Het herziene toezichtkader geldt voor het schooljaar 2012-2013.

De meeste wijzigingen komen overeen met de bijstellingen zoals die ook zijn doorgevoerd in de toezichtkader voor het primair en voortgezet onderwijs (Update van 26 juni 2012). De overige wijzigingen hebben, mede onder invloed van het wetsvoorstel “Kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs” vooral te maken met de introductie van het begrip “ontwikkelperspectief” en de benadrukking van het opbrengstgericht werken. Veel scholen anticiperen nu al op genoemd wetsvoorstel door met ontwikkelperspectieven in plaats van handelingsplannen te gaan werken, reden om op dit punt het toezichtkader 2012 aan te passen. In overleg met het schoolbestuur wordt vooraf bepaald of de inspectie het kwaliteitaspect “leerlingenzorg” conform het kader EC 2012 beoordeelt (dus met indicatoren gebaseerd op het werken met een ontwikkelingsperspectief) dan wel met indicatoren uit het “oude” kader EC 2005 (dus gebaseerd op het werken met handelingsplannen). Vervolgens past de inspectie de beslisregels uit het herziene kader toe op de oordelen over de kwaliteit van de normindicatoren, waaruit vervolgens het toezichtarrangement voor de komende periode voortvloeit. De inspectie past dit ook toe op scholen die in een traject van geïntensiveerd toezicht zitten en vanaf 1 augustus in aanmerking komen voor een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering. Het herziene toezichtkader loopt niet vooruit op de wetgeving rond passend onderwijs.

Ga naar het toezichtskader



Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en resultaten tussenmeting versterking functiemix (3 juli 2012)

geen tags

Met brief van 3 juli 2012 informeerde de staatssecretaris van onderwijs de Tweede Kamer over deze onderwerpen.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

Op basis van een nieuwe macroprognose wordt nu voor het primair onderwijs voor 2016 een lerarentekort voorspeld van ongeveer 1400 fte, zo’n 1,4% van de werkgelegenheid (in 2011 werd nog een tekort voorspeld van 800 fte, bijna 1%), met een piek van ruim 2700 fte (ca. 2,8%) in 2019. Het tekort voor het voortgezet onderwijs in 2016 wordt nu geprognosticeerd op 2200 fte, zo’n 3,5% van de werkgelegenheid (in 2011 werd uitgegaan van ruim 4300 fte, bijna 7%), welk tekort daarna afneemt en in 2020 nagenoeg verdwenen is.
Opmerkelijk is dat de prognoses in 2011 in beide gevallen aanzienlijk afweken van de nu opgestelde prognoses (75% méér voor het primair onderwijs en een halvering voor het voortgezet onderwijs). Als deelverklaring wordt voor het voortgezet onderwijs gegeven dat de leeftijd waarop leraren uittreden is gestegen door gewijzigd beleid rond (pre)pensioen, terwijl voorts het aantal leerlingen per leraar in 2011 ten opzichte van 2010 met ongeveer 4% is gestegen. Deze stijging is ook waargenomen voor het primair onderwijs. Dat daar het tekort de komende jaren toch stijgt, is het gevolg van de dalende instroom op de pabo’s. OCW zal de komende maanden deze recente ontwikkelingen nader analyseren en verwacht in het najaar een gedetailleerdere prognose (ook op regionaal niveau) en de bijbehorende analyse naar de Kamer te kunnen sturen.
Resultaten tussenmeting versterking functiemix
Uitgangspunt met de invoering was, dat in de periode 2008-2014 in het primair en voortgezet onderwijs ongeveer een derde van de leraren in beide sectoren een hogere functie en bijbehorende beloning zouden krijgen. De meest recente cijfers (oktober 2011) geven het volgende beeld:

  • In het basisonderwijs is het aandeel leraren LB tussen oktober 2009 en oktober 2011 gestegen van 1,9% naar 13,7%. Dit is iets onder de afgesproken tussendoelstelling van 16% in 2011. In het speciaal (basis)onderwijs is de tussendoelstelling van 4,5%  in schaal LC in 2011 overschreden: het gerealiseerde percentage is 6,4.
  • In het voortgezet onderwijs is het aandeel leraren in schaal LC gestegen van 18% in 2008 naar 30,9% in 2011. In de Randstadregio’s zijn de doelstellingen vrijwel gehaald: daar is de stijging van het aandeel leraren LC van 19,6% naar 42,5%. Het aantal promoties naar LD overtreft met 20,3% de afgesproken doelstelling van 19%.

In verband met deze behaalde resultaten komen de middelen voor de tweede tranche versterking functiemix beschikbaar.
Alle resultaten per sector en per school zijn te vinden op de website functiemix.
www.functiemix.nl



Tilburgse schoolbesturen verliezen bezwaarprocedure tegen negatief besluit Fusietoets (9 juli 2012)

geen tags

Sinds de invoering van de fusietoets per 1 oktober 2011 zijn er ruim 20 fusies door de minister getoetst, grotendeels binnen het primair onderwijs. Verreweg het merendeel van deze fusies wordt goedgekeurd. Begin juli van dit jaar nam de minister een beslissing op bezwaar van twee schoolbesturen katholiek onderwijs in Tilburg. Zij hadden bezwaar aangetekend tegen het besluit van de minister hun bestuurlijke fusie niet goed te keuren. Belangrijkste punt bij het oorspronkelijk besluit en nu ook het besluit op bezwaar betreft de significante belemmering van de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod. Artikel 64 c, lid 1, van de WPO relateert de daadwerkelijke variatie ook aan de richting en de pedagogisch-didactische aanpak binnen het voedingsgebied van de te fuseren scholen of besturen. Artikel 10, lid 1 van de beleidsregel fusietoets geeft aan dat er in ieder geval sprake is van een significante belemmering als de door de voorgenomen bestuurlijke fusie ontstane rechtspersoon een marktpositie van meer dan 50% van het onderwijsaanbod in de gemeente(n) waarin hij scholen in stand houdt, tenzij daarvoor een aannemelijke rechtvaardigingsgrond is.
In dit geval zou de gefuseerde rechtspersoon minder dan 50% marktaandeel in Tilburg hebben, maar wel een marktaandeel hebben van bijna 70% voor zowel het aantal scholen als het aantal leerlingen voor wat betreft het rooms-katholiek onderwijs in Tilburg. De minister wijst op haar discretionaire bevoegdheden en merkt op dat de beoordeling van een significante belemmering niet beperkt is tot de situatie zoals opgenomen in de beleidsregel. Het gegeven dat in de gemeente in kwestie nog een ander schoolbestuur opereert dat ook rooms-katholieke scholen bestuurt, doet naar de mening van de minister daaraan niet af: De gemeente in kwestie is een stedelijk gebied, waardoor het mogelijk is om meerdere besturen actief te hebben die meerdere scholen onder zich hebben. Daarnaast, zo vervolgt de minister, is Tilburg van oudsher een gebied waar veel belangstelling bestaat voor katholieke scholen. In dat kader acht zij het juist van belang dat naast een variatie in katholieke scholen ook een variatie bestaat in katholieke besturen. Overigens tekent de minister aan dat het woord “daadwerkelijk” in zowel de wet als de beleidsregel niet betekent dat zij moet aantonen dat de variatie daadwerkelijk is belemmerd; het woord “daadwerkelijk" slaat op een feitelijke situatie die door fusie ontstaat; of die feitelijke situatie vervolgens een belemmering opwerpt is onderwerp van de toetsing.
Mocht deze uitspraak ook na eventueel beroep overeind blijven, dan betekent dat een belangrijke nadere uitwerking van het begrip significante belemmering van de daadwerkelijke variatie.

Lees de brief beslissing op bezwaar



Seminar over toezicht en bestuur met ontwerpers van Policy Governance® Model (22 augustus 2012)

geen tags

Onder de titel ‘Toezicht en bestuur: anders én beter!’ organiseren de AVS en Maas Bestuursvraagstukken op 14 november aanstaande op Nyenrode Business University een seminar met John en Miriam Carver, ontwerpers en vertegenwoordigers van het Policy Governance® Model.
Policy Governance vindt als compleet en integraal bestuursconcept gehoor over de hele wereld. Het presenteert principes en instrumenten die:

  • Toezicht en bestuur effectiever maken; in staat stellen werkelijk in control te zijn
  • Met nadruk op waarmaken van maatschappelijke doelstelling en binnen grenzen van wat behoorlijk wordt gevonden
  • Het voorkomt dat de toezichthouder ‘te veel doet’, op de stoel van de bestuurder zit
  • Het voorkomt dat de toezichthouder te weinig doet, als optreden geboden is
  • Toezicht bedient zich van vooraf bepaalde ‘ijkpunten’, niet van wijsheid achteraf
  • Legitimatie door en verantwoording aan ‘eigenaren’ en ‘stakeholders’ wordt werkelijkheid
  • Bestuurders kennen hun handelingsruimte en kunnen rekenen op faire beoordeling
  • Structuurmodellen bepalen niet de effectiviteit, gedisciplineerde toepassing van het repertoire wel.

Bij inschrijving vóór 1 oktober 2012 ontvangt men een korting van 5 procent op de deelnameprijs.
www.carverevent.nl



Klein is vaker zwak ( 4 juli 2012)

geen tags

Uit de gegevens van de inspectie blijkt dat het gemiddelde aantal zwakke en zeer zwakke scholen per bestuur daalt. Over de hele linie gaat het dus beter met de kwaliteit van het onderwijs op bestuursniveau: het percentage besturen in het basisonderwijs met minimaal één (zeer) zwakke school daalde van 25 naar 18 procent, in het voortgezet onderwijs van 37 naar 34 procent. Specifiek bij de grotere besturen (vanaf 20 scholen of afdelingen per bestuur) blijkt dat er een aanzienlijke groei is van het percentage besturen dat geen enkele (zeer) zwakke school of afdeling onder zich heeft: in het basisonderwijs steeg dit percentage van 22 naar 43 procent, in het voortgezet onderwijs van 6 naar 17 procent.
Dit is opmerkelijk, omdat deze besturen getalsmatig een grotere kans hebben één of meer (zeer) zwakke scholen onder zich te hebben. Mogelijk hebben zij meer mogelijkheden goed beleid te voeren.Overigens is de vermindering van het aantal (zeer) zwakke scholen ook zichtbaar bij de éénpitters. Met het vermogen een beter beleid te voeren wordt bedoeld dat grotere schoolbesturen meer mogelijkheden hebben om personele maatregelen te nemen door bijvoorbeeld overplaatsing en dat zij ook in financieel opzicht meer armslag hebben.

Bekijk het overzicht van de onderwijsinspectie



Onderzoek naar de financiële positie van schoolbesturen in po en vo (23 augustus 2012)

geen tags

Onlangs stuurde de minister van OCW het rapport “Onderzoek naar de financiële positie van schoolbesturen in po en vo” van de Inspectie naar de Tweede Kamer onder de titel CVO 400. Dit rapport is de uitkomst van een onderzoek naar de financiële positie van ongeveer 400 schoolbesturen in het po, vo en (v)so die mogelijk over “overtollige” middelen beschikken. De minister had dit onderzoek in november 2009 aan de Kamer toegezegd naar aanleiding van het rapport van de Commissie Don. De besturen werden geselecteerd op basis van hun jaarrekening 2009. De feitelijke onderzoeken vonden plaats in 2010 (vo) en 2011 (po), waarbij de meest actuele, door de accountant gevalideerde informatie werd betrokken alsmede de meest actuele informatie over de kwaliteit van hun onderwijs. Om diverse redenen viel een aantal besturen af. Uiteindelijk gaat het rapport over 82 vo-besturen en 214 po-besturen, dit is exclusief de 50 pilotbesturen die geselecteerd waren door de Inspectie om tot de onderzoeksaanpak te komen.
Het rapport geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen: in hoeverre is bij de geselecteerde besturen sprake van “overtollige” financiële middelen die niet ten goede komen aan het onderwijsproces en herkennen de besturen de bevindingen van de inspectie? Als van “overtollige” middelen sprake is, is het bestuur dan van plan deze in het onderwijs te investeren? Als die plannen er zijn, wat is dan het oordeel van de Inspectie over die plannen en, tenslotte, geeft het onderzoek aanleiding tot herijking van de normen van de CVO (Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen, ook wel de Commissie Don genaamd).
De minister vat in haar aanbiedingsbrief de uitkomsten samen.
Het rapport en de aanbiedingsbrief van de minister doornemend, valt een aantal zaken op.
Ten eerste dat de selectie van de te onderzoeken besturen geschiedde aan de hand van de jaarrekeninggegevens over 2009. De eerste analyse geschiedde aan de hand van de jaarrekening 2009 (vo) en jaarrekening 2010 (po). Aansluitend werd een vragenlijst voorgelegd aan die besturen, die volgens deze analyse een financiële buffer boven de signaleringswaarde beschikten. Daarbij werden de toekomstverwachtingen over 2011 tot en met 2013 van de vo-besturen en over 2011 en 2012 tot en met 2014 van de po-besturen betrokken. Uiteindelijk komt de inspectie met zijn rapportage eind 2013 uit op 17 vo-besturen en 93 po-besturen met “overwaarde” in financiële buffers. Terecht merkt de Inspectie vervolgens op dat het vermogen van beide sectoren om onvoorziene risico’s op te vangen terugloopt, in het vo aanzienlijk sterker dan in het po, mede als gevolg waarvan het aantal vo-besturen met een negatieve financiële buffer sterk is gestegen. Ook het aantal po-besturen met een zeer lage financiële buffer is sterk gestegen. Overigens is het eventuele private eigen vermogen van schoolbesturen voor dit onderzoek niet meegerekend, terwijl bij het vo de permanente vordering OCW buiten beschouwing is gelaten.
Ten tweede dat de onderzoeksvraag naar het oordeel van de Inspectie over de plannen om “overtollige” middelen voor onderwijs in te zetten, niet beantwoord kon worden. In het rapport is zowel bij het vo als het po opgenomen, dat besturen hun beschikbare reserves doorgaans wel willen inzetten, maar de uitwerking van die intentie hebben vastliggen in bredere beleidsvisies.
Ten derde dat Inspectie en minister erkennen dan wel opnieuw onderstrepen dat de kapitalisatiefactor niet meer dan een signaleringsfunctie kan hebben. Van werkelijke betekenis voor de vraag of een bestuur mogelijk “overtollige” middelen heeft is dat deel van de kapitalisatiefactor, dat betrekking heeft op de bufferfunctie. Dit kan vervolgens slechts door maatwerk bepaald worden. Als gevolg hiervan constateert de Inspectie dat in het onderzoek ook besturen zijn geselecteerd die niet beschikken over nog besteedbare middelen, maar wel een kapitalisatiefactor boven de signaleringswaarde hadden. Omgekeerd zijn er besturen die wel beschikken over een mogelijk “te ruime” financiële buffer niet geselecteerd, omdat hun kapitalisatiefactor onder de signaleringswaarde lag. De Inspectie schrijft dan ook dat de onderzoeksresultaten niet representatief zijn voor de totale bufferruimte van de sectoren vo en po.
Ten vierde dat kijkend naar de financieringsfunctie binnen de kapitalisatiefactor, de werkelijke waarden in het po sterk afwijken van de signaleringswaarden van de Commissie Don. De Inspectie meent dat dat voor een belangrijk deel komt doordat de overige materiële vaste activa nog onvolledig zijn opgenomen in de administraties van besturen. Daardoor is de cumulatieve aanschafwaarde die in het onderzoek als basis is gebruikt voor de berekening van de financieringsfunctie, niet correct. Voor de hele sector po zou dat kunnen betekenen dat de financiële buffers van po-besturen feitelijk (nog) lager zouden moeten zijn dan zoals nu uit het onderzoek blijkt.
Overigens is één en ander geen aanleiding voor de Inspectie om voor herijking van de signaleringswaarden van de Commissie Don te pleiten. Wel schrijft de Inspectie, dat zij in haar toezicht op de ruimte in financiële buffers de signaleringswaarde voor financiële buffers van de Commissie Don zal gebruiken voor haar jaarlijkse quick scan op vo en po. Daarna volgt maatwerk. De kapitalisatiefactor als signaleringswaarde lijkt daarmee een zachte dood gestorven.
Tenslotte stelt de minister in haar brief van 23 augustus 2012 de Kamer evaluatie in het vooruitzicht van de acties die gestart zijn naar aanleiding van de rapportage in 2009 van de Commissie Don. Wordt dus vervolgd.
sector voortgezet onderwijs
Daags na de brief van de minister aan de Kamer met het onderzoeksrapport van de Inspectie (zie hierboven) luidt de VO-raad de noodklok over de financiën in het vo onder verwijzing naar het Inspectierapport (zie bijlage 2 van het rapport). Peiljaar is 2010. De Inspectie geeft aan dat de financiële buffer bij grote besturen negatief is (-1,2% ten opzichte van een signaleringswaarde van 5%), bij middelgrote besturen en bij kleine besturen is dit getal resp. 5,6% (signaleringswaarde tussen 5% en 10%, afhankelijk van de omvang van het bestuur) en 11,2% (signaleringswaarde 10%, hier is sprake van een stijging in de jaren 2008/2010), Oorzaken volgens de inspectie zijn negatieve exploitatieresultaten en investeringen in gebouwen en terreinen. Overall is het aantal besturen met een negatieve financiële buffer sterk gestegen, het sterkste bij de grote besturen.
sector primair onderwijs
In bijlage 3 van het rapport van de sector wordt een beeld van het primair onderwijs geschetst. Kijkend naar de financiële buffers, dan valt op dat bij de grote besturen deze in 2010 is gedaald naar 11,5% (signaleringswaarde 5%) bij middelgrote besturen is gedaald tot 11,9% (signaleringswaarde tussen en 5% en 10%, afhankelijk van de omvang van het bestuur) en bij kleine besturen is gedaald tot 10,4% (signaleringswaarde 10%). De Inspectie constateert dat vooral de gemiddelde financiële buffer van de kleine besturen de signaleringswaarde dicht is genaderd. Als oorzaken noemt men hoofdzakelijk de negatieve exploitatieresultaten en voorts de stijging van de financieringsfunctie en investeringen in gebouwen en terreinen. Ook bij het po geldt dat het aantal besturen met een zeer lage financiële buffer sterk is gestegen en ook hier is de stijging het sterkste bij de grote besturen. Daarbij tekent de Inspectie aan dat als de financiële buffer geflatteerd is door een te lage financieringsfunctie (zie hierboven), dat dan de situatie bij deze besturen nijpend is.
lees de Kamerbrief



Instrument ‘Risico’s in beeld’ gelanceerd (12 juni 2012)

geen tags
  • te beoordelen of uw risicomanagement toereikend is;
  • bij het inzichtelijk maken van aandachtsgebieden voor de (nabije) toekomst;
  • inzicht te verkrijgen in de relatie tussen het risicoprofiel en de financiële positie van uw instelling.

De brede benadering van het instrument kan direct of indirect een bijdrage leveren aan het in control zijn of het in control komen van de organisatie. Het instrument helpt bij een systematische reflectie op risico’s en beheersingsmaatregelen. Het instrument is een hulpmiddel en helpt en ondersteunt de interne discussie, zet aan tot beheersingsmaatregelen en vereenvoudigt het doen van goed onderbouwde uitspraken.

Het risicomanagementmodel ‘Risico’s in beeld’ is een groeimodel en is tot stand gekomen met intensief overleg en inbreng vanuit onderwijsorganisaties.



2 miljard bezuinigen of 2,5 miljard erbij? (30 augustus 2012)

geen tags

De CPB doorrekening van de onderwijsparagraaf van de programma’s voor de Tweede Kamer verkiezingen laat een breed scala aan bezuinigingen en beleidsintensiveringen zien, aldus een door de PO-Raad opgestelde samenvatting. Qua uitersten leidt dit aan de ene kant tot een bezuiniging van 2 miljard op de onderwijssector en aan de andere kant tot een toename van de onderwijsuitgaven met € 2,5 miljard. Op 12 september mag u het zeggen.

lees verder


  Savannahweg 17
3542 AW Utrecht
T 085-8769437
E info@infinitebv.nl
W www.infinitebv.nl
D Link naar disclaimer
A Afmelden nieuwsbrief