CBS ontwikkelt nieuwe indicator onderwijsachterstanden
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een nieuwe onderwijsachterstandsindicator voor het voortgezet onderwijs ontwikkeld. Deze indicator kan in de toekomst worden gebruikt om de extra middelen die beschikbaar zijn voor het verminderen van onderwijsachterstanden (regeling Leerplusarrangement vo), te verdelen over de vo-scholen. Het ministerie van OCW moet nog wel een definitieve keuze maken voor een vo-indicator.
In de huidige regeling ‘Leerplusarrangement vo’ wordt het beschikbare budget verdeeld op basis van het percentage leerlingen per school dat woont in een armoedeprobleemcumulatiegebied (apc-gebied). Dat zijn postcodegebieden met een relatief hoog aandeel huishoudens onder de lage inkomensgrens, met een uitkering en/of met een hoofdkostwinner met een niet-westerse migratieachtergrond.
Het ministerie van OCW vraagt zich af of een beter criterium mogelijk is voor deze verdeling en vroeg het CBS daarom een nieuwe indicator te ontwikkelen. Eerder ontwikkelde het CBS in opdracht van OCW een onderwijsachterstandsindicator voor het primair onderwijs. Met deze indicator wordt voor elke leerling een onderwijsscore berekend: een maat voor hun verwachte schoolprestaties gezien hun omgevingskenmerken en ongeacht hun intelligentie. Hierbij worden de volgende omgevingsfactoren meegenomen: het opleidingsniveau van beide ouders, de herkomstgroepering van het kind, de verblijfsduur van de moeder in Nederland, of de ouders een schuldsaneringstraject doorlopen en het gemiddeld opleidingsniveau van alle moeders op de school. Bij leerlingen met een lagere onderwijsscore worden meer onderwijsachterstanden verwacht.
Het CBS heeft onderzocht of deze po-indicator herijkt kan worden voor het vo, waarbij wordt geconcludeerd dat dit inderdaad mogelijk is. De door het CBS voorgestelde vo-indicator werkt op ongeveer dezelfde wijze als de po-indicator om tot een goede schatting van het risico op onderwijsachterstanden – specifiek voor vo-leerlingen – te komen.
Uiteindelijk is het aan OCW om een definitieve keuze te maken voor een vo-indicator. Nadat de formule voor onderwijsscores per leerling definitief is gekozen, moeten door OCW ook nog verdere keuzes worden gemaakt over de manier waarop die indicator in de toekomst wordt ingezet om de beschikbare middelen te verdelen over scholen. Bij dat laatste spelen keuzes als: hoe worden de onderwijsscores per leerling geaggregeerd naar scores per school, en is het wenselijk om een drempel in te bouwen op de score per school om versnippering van het beschikbare budget te voorkomen? In een vervolgonderzoek zullen diverse opties voor de aggregatie naar schoolniveau met elkaar worden vergeleken, als input voor het beslisproces van OCW.