Antwoorden op Kamervragen over het bericht ‘Bijlesindustrie dreigt publiek onderwijs uit te hollen’
Voorafgaand aan de beleidsreactie zoals beschreven in het bericht hierboven, verscheen een reactie van minister Wiersma op de Kamervragen naar aanleiding van het bericht ‘Bijlesindustrie dreigt publiek onderwijs uit te hollen’. In het artikel worden vragen gesteld bij de groei van het aantal private bedrijven dat onderwijs aanbiedt in relatie tot kansengelijkheid.
De Kamervragen richtten zich vooral op de mogelijkheden voor kwaliteitseisen en VOG-verplichtingen voor private initiatieven. Uit de reactie van Wiersma blijkt een onderscheid tussen aanvullend onderwijs dat vanuit de school wordt verzorgd en aanvullend onderwijs dat door private partijen buiten de school verzorgd wordt. Voor aanvullend onderwijs dat vanuit de school wordt verzorgd, geldt dat het bevoegd gezag verantwoordelijk is. Wiersma geeft ook aan het belangrijk te vinden dat scholen die in zee gaan met organisaties die aanvullend onderwijs verzorgen als voorwaarde stellen dat hun medewerkers in het bezit zijn van een VOG, ook als zij niet op locatie voor de klas staan. Hij verwijst daarbij naar de handreiking ‘inhuur externen’.
Voor private initiatieven buiten de school ligt het lastiger. Hier zijn geen eisen aan gesteld vanuit de onderwijswetgeving en het valt dus buiten het toezicht van de inspectie. Ook zijn deze private ondernemingen niet gehouden aan het opvragen van een VOG bij hun medewerkers.
Wiersma geeft aan de meerwaarde te zien van een kwaliteitskeurmerk voor aanvullend onderwijs, zodat voor scholen en ouders duidelijk is dat zij te maken hebben met een betrouwbare partner. Hij wil hierover het gesprek voeren met de sector.