De Financiële Staat van het Onderwijs

Traditiegetrouw heeft de Inspectie van het Onderwijs de Financiële Staat van het Onderwijs gepubliceerd. Deze editie gaat over de jaarverslagen 2019 van de onderwijsbesturen.

In het rapport staat onder meer het volgende te lezen.

  • De inspectie beoordeelt de continuïteitsparagrafen steeds inhoudelijker (meer dan afvinken of een bepaald onderdeel aanwezig is). De voornaamste verbeterpunten zijn: Toelichting koppeling beleid en middelen, Betrouwbaar begroten, Verslag toezichthouders (meer dan een opsomming van vergaderingen e.d.), Systematisch risicobeheer (B1 vs. B2).
  • Onderwijsbesturen besteden in de financiële paragraaf van het jaarverslag en in de continuïteitsparagraaf steeds meer en steeds beter aandacht aan de toekomst. De inspectie waardeert dit positief, omdat ‘het jaarverslag een kort moment van terugblikken vormt, maar vooral een uitgangspunt voor de toekomst’.
  • De financiële posities van de Nederlandse onderwijsbesturen zijn goed, maar weinig besturen staan onder financieel toezicht. Onderwijsbesturen lopen nauwelijks risico in de financiële problemen te komen.
  • Er is sprake van (mogelijk) bovenmatige vermogens. De inspectie roept onderwijsbesturen op ‘niet doelloos te reserveren, maar doelbewust te investeren’.
  • De vermogens in het po en vo namen licht toe, ook als gecorrigeerd wordt voor de eind 2019 ontvangen en in 2020 uit te geven convenantsmiddelen.
  • Een jaarschijf in de meerjarenbegroting wordt negatiever naarmate het jaar dichterbij komt, maar de realisatie valt dan vervolgens beduidend positiever uit. Daarmee is betrouwbaar begroten nog steeds een verbeterpunt.
  • De personeelslasten vormen weliswaar het grootste deel van de begroting, maar daarbinnen hebben besturen meer dan marginale beleidsruimte.

De minister heeft De Financiële Staat 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer en voorzien van een beleidsreactie. In zijn beleidsreactie gaat de minister onder meer in op de gewenste afbouw van de te hoge reserves.