Definitieve regeling personele bekostiging 2020-2021

De Regeling personele bekostiging primair onderwijs 2020 -2021 is voor de derde en laatste maal gepubliceerd. De personele bekostiging van scholen in het primair onderwijs wordt per schooljaar toegekend. In deze regeling worden de al eerder gepubliceerde prijzen en bedragen definitief vastgesteld.

De belangrijkste inhoudelijke wijziging in deze regeling ten opzichte van eerdere regelingen is het vervallen van de bijzondere bekostiging voor leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden. Het vervallen van deze bijzondere bekostiging is aangekondigd in de Eerste Regeling bekostiging personeel PO 2019–2020.

De opgenomen prijsaanpassingen ten opzichte van de definitief vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2019–2020 betreffen de verwerking van de kabinetsbijdrage voor de loonbijstelling voor 2020 en 2021, de verwerking van wijzigingen in de transitievergoeding uit de Wet Arbeidsmarkt in Balans, de verwerking van de ramingsbijstelling binnen (het instrument) bekostiging en de verwerking van de afspraken uit het convenant (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 488) over de werkdrukmiddelen en individuele scholingsrechten. Het kabinet haalt eenmalig € 97 miljoen naar voren om te investeren in de verlaging van werkdruk in het primair onderwijs. Een speciaal deel hiervan is gereserveerd voor intensivering van de werkdrukmiddelen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast is er voor twee jaar in totaal € 21,2 miljoen vrijgemaakt voor individuele scholingsrechten, zoals dit ook binnen de sector vo is geregeld.

Ten opzichte van de definitief vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2019–2020, komt de aanpassing van de bekostigingsbedragen voor de leraren, het onderwijsondersteunend personeel en de schoolleiding op 3,156%. De aanpassing van alle bedragen personeels- en arbeidsmarktbeleid bedraagt 3,156%. Het bedrag per leerling voor personeel en arbeidsmarktbeleid is daarnaast verhoogd in verband met het versneld inzetten van de werkdrukmiddelen. Het bedrag per leerling in het basisonderwijs stijgt naar € 254,49 per leerling, het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs stijgt naar € 381,74 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs stijgt naar € 508,98. Deze bedragen zijn onderdeel van het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Met de komst van de nieuwe verdeelsystematiek voor de onderwijsachterstandsmiddelen (Stb. 2018, 334) zijn de schoolgewichten komen te vervallen. De bijzondere bekostiging voor leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden was gebaseerd op deze gewichten. Het artikel voor bijzondere bekostiging voor leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden is in 2006 opgenomen als overgangsregeling, omdat toen het aantal gewichten werd teruggebracht van vijf naar drie. Nu de gewichten verdwenen zijn, is ervoor gekozen om deze overgangsregeling te laten vervallen. Jaarlijks werd er voor circa € 130.000 aanspraak op gemaakt door scholen. Dit budget is toegevoegd aan het budget voor onderwijsachterstanden.

De belangrijkste inhoudelijke wijziging in deze regeling ten opzichte van de eerdere regeling voor schooljaar 2020–2021 is de verruiming van de voorwaarden voor bijzondere en aanvullende bekostiging voor onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen naar aanleiding van het Nationaal Programma Onderwijs. Dit is geregeld middels een wijziging van de Tweede Regeling bekostiging personeel 2020–2021 PO (Staatscourant 2021, 20031).

Vanwege de uitbraak van COVID-19 in het voorjaar van 2020, is al eerder een verruiming van een extra kwartaal bekostiging ingevoerd en verwerkt in de Tweede regeling bekostiging personeel 2020–2021. Daarmee kregen scholen de mogelijkheid om de in de periode van 16 maart tot 8 juni 2020 extra opgelopen onderwijsachterstanden zoveel mogelijk weg te werken. Nu worden de voorwaarden voor bijzondere en aanvullende bekostiging voor onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen per peildatum 1 mei 2021 in het schooljaar 2020–2021 verder verruimd. In die zin dat bekostiging kan worden aangevraagd voor zowel asielzoekers als overige vreemdelingen die maximaal vier jaar in Nederland wonen, waar dit eerst gemaximeerd was op twee jaar en drie maanden voor asielzoekers en één jaar en drie maanden voor overige vreemdelingen. Tevens zijn de bedragen per leerling gelijkgetrokken voor asielzoekers en overige vreemdelingen in het eerste jaar. Naast de verlenging tot vier jaar, ontvangen basisscholen daarmee voor de eerste opvang van overige vreemdelingen een hoger bedrag. De reden hiervoor is dat het wegwerken van taalachterstanden een even grote opgave is voor overige vreemdelingen als voor asielzoekers.

Doordat de bekostiging die dit schooljaar is verstrekt om achterstanden als gevolg van COVID-19 in te lopen in dit artikel is verwerkt, wordt deze bekostiging ook onder de gewone voorwaarden van de lumpsum aan de schoolbesturen verstrekt.

Met het publiceren van deze regeling is ook het bijstellingspercentage van de correctiebedragen in het kader van de vereveningssystematiek ‘passend onderwijs’ vastgesteld.

Wij attenderen u er op dat er een aparte ‘Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primair onderwijs en beleidsregel interpretatie samenvoeging in WPO en WEC’ bestaat, waarin bekostiging rondom fusie is geregeld. Deze bedragen vallen derhalve buiten deze regeling.

Tot slot, zijn er de nodige veranderingen in de wijze waarop scholen bijzondere bekostiging kunnen aanvragen en bijbehorende dossiers moeten bijhouden. U treft de relevante wijzigingen per artikel in de regeling in de bijlage.