€ 8,5 miljard voor het Nationaal Programma Onderwijs

Het kabinet trekt ruim € 8,5 miljard uit om de gevolgen van de corona-crisis voor leerlingen, studenten en medewerkers van onderwijsinstellingen te bestrijden. Daarvan is € 5,8 miljard beschikbaar voor het po en het vo, met name om in de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 een eigen School Programma op te stellen en uit te voeren.

Alle op dit bekend beschikbare informatie over het Nationaal Programma Onderwijs(NOP) is te lezen in drie documenten: een brief aan de Tweede Kamer, het bij deze brief behorende plan en een document met 166 vragen (van de Kamer) en antwoorden (van de ministers) over het NOP.

Kernpunt in de plannen is het Eigen School Programma dat iedere school onder leiding van de directie voor 1 augustus 2021 moet opstellen en in de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 moet uitvoeren. De komende maanden brengt iedere school de als gevolg van corona ontstane achterstanden in kaart (cognitief, executief en sociaal). Voor het in kaart brengen wordt binnenkort door de overheid een format voor een schoolscan ter beschikking gesteld. Op basis van de inventarisatie van de achterstanden stelt de school een plan van aanpak op om in de komende twee jaren de achterstanden weg te werken. De school is bij het opstellen van het Eigen School Programma niet volledig vrij in de keuze van de activiteiten die men uit gaat voeren. Gekozen moet worden uit limitatieve opsomming (catalogus, menukaart) die de overheid ter beschikking gaat stellen. Deze bestaat uit wetenschappelijk bewezen effectieve interventies. Deze catalogus komt ergens de komende maanden beschikbaar. Het Eigen School Programma moet de instemming hebben van het schoolteam en de mr, waarna het bestuur het vaststelt en met de gemeente(n) communiceert. Gemeenten krijgen ook extra middelen in het kader van het NOP, die zij flankerend in kunnen zetten op basis van onder meer een analyse van de gebundelde plannen van de schoolbesturen. Bijvoorbeeld voor extra kinderopvang of extra jeugdhulp. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs kunnen ook betrokken worden bij de uitvoering van de plannen.

Het bedrag dat voor de sector beschikbaar komt is bekend, de bedragen per leerling nog niet. In de media wordt gesproken over € 180.000 per schooljaar voor een gemiddelde basisschool en € 1,3 miljoen voor een gemiddelde school voor voortgezet onderwijs. Niet elke school ontvangt een gelijk bedrag, scholen met meer achterstandsleerlingen ontvangen meer middelen. Ook wordt met de NOP-gelden ‘de dip’ in de werkdrukmiddelen primair onderwijs weggenomen. Verantwoording van de besteding van de middelen gaat via het jaarverslag van het schoolbestuur verlopen.

Naast de middelen voor het Eigen School Programma zijn er vanuit het NOP ook middelen voor andere doeleinden beschikbaar, zoals de hierboven reeds genoemde middelen voor gemeenten. Ook zijn er maatregelen voor specifieke doelgroepen (zoals het (v)so en nieuwkomers) en middelen voor extra onderwijs en begeleiding (bijvoorbeeld weekend- en zomerscholen, verlengde schooldagen en gratis huiswerkbegeleiding).

Naast de gelden voor het NOP zijn er middelen beschikbaar om bestaande regelingen te verlengen of te intensiveren. Bijvoorbeeld:

  • Uitbreiding en verlenging inhaal- en ondersteuningsprogramma’s. De huidige regeling is uitgeput. Om op korte termijn achterstanden in te halen, worden extra middelen vrijgemaakt voor aanvullende aanvragen. In 2021 wordt er voor € 256 miljoen aan extra middelen beschikbaar gesteld voor de verlenging van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s.
  • Ondersteuning in de klas. Begin 2021 zijn middelen vrijgemaakt voor scholen om extra hulp in de klas in te schakelen. Scholen kunnen een tegemoetkoming ontvangen ter dekking van de kosten voor vervanging van personeel ten behoeve van de continuïteit van het onderwijs. Deze middelen zijn reeds uitgeput. Daarom wordt er opnieuw € 240 miljoen vrijgemaakt in 2021 voor scholen in het po, vo, mbo en ho.
  • Voor alle nieuwkomers in het po en vo wordt de aanvullende nieuwkomersbekostiging verlengd van 1 of 2 jaar naar maximaal 4 jaar per leerling.

Los van de € 8,5 miljard is er € 645 miljoen beschikbaar vanwege meer leerlingen en studenten.