Jaarlijks onderzoek (ziekte)verzuim po en vo gepubliceerd

DUO publiceert jaarlijks gegevens over de ontwikkeling van het (ziekte)verzuim in het funderend onderwijs, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Vervangingsfonds en Voion. In het jaarlijkse rapport beschrijft DUO het niveau en de ontwikkeling van het verzuim aan de hand van vier verzuimkengetallen:

  • het verzuimpercentage (VP);
  • de meldingsfrequentie (MF);
  • de gemiddelde verzuimduur (GZD);
  • het nulverzuim (NZ).

Het verzuim wordt opgesplitst in ziekteverzuim en overig verzuim. Onder overig verzuim vallen alle andere redenen voor verzuim dan ziekteverzuim, zoals zwangerschaps- en bevallingsverlof, ouderschapsverlof, studieverlof, calamiteitenverlof en diverse vormen van kort en lang buitengewoon verlof. Vervolgens wordt een onderscheid gemaakt tussen onderwijzend personeel (inclusief directie) en ondersteunend personeel. Wegens een onvolledige registratie van het overig verzuim in het voortgezet onderwijs kunnen ook dit jaar geen representatieve cijfers voor het overig verzuim in deze sector worden berekend. Over eventuele corona invloeden op de cijfers wordt niet gesproken in het rapport.

Enkele conclusies uit het rapport zijn:

  • Het ziekteverzuimpercentage onder het onderwijzend personeel in het basisonderwijs is van 2019 op 2020 gelijk gebleven (5,7%) en gedaald in het speciaal onderwijs, naar 6,4%. In het voortgezet onderwijs is het gedaald naar 5,4%.
  • Net als voorgaande jaren is het ziekteverzuimpercentage over 2020 in het speciaal onderwijs het hoogst en in het voortgezet onderwijs het laagst (resp. 6,4% en 5,4%). Het ziekteverzuimpercentage voor voortgezet- en basisonderwijs verschilde voorheen altijd met ongeveer één procentpunt, maar lijkt elkaar te gaan naderen, rondom 5,5%.
  • Vo leraren zijn vaker maar korter ziek dan po leraren.
  • Het deel van het onderwijzend personeel dat zich in een jaar niet heeft ziek gemeld is in 2020 in het basisonderwijs het hoogst en in het voortgezet onderwijs het laagst (respectievelijk 50% en 42 %).
  • Net als in 2019 is in 2020 de gemiddelde verzuimduur in het primair onderwijs aanzienlijk hoger dan in het voortgezet onderwijs, voor meldingsfrequentie geldt precies het omgekeerde.
  • Zowel in het primair als het voortgezet onderwijs is het ziekteverzuimpercentage onder het ondersteunend personeel hoger dan onder het onderwijzend personeel.

In het rapport zijn bovenstaande conclusies uitgewerkt in een groot aantal grafieken en tabellen.