Kamerbrief over herijking sturing funderend onderwijs – 5 april 2024

Op 5 april 2024 stuurde minister Paul (primair en voortgezet onderwijs) de Kamerbrief over herijking sturing funderend onderwijs | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl  naar de Tweede Kamer.

De brief grijpt terug op het IBO-rapport “Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid” van 12 december 2022, dat in april 2023 voorzien van een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer is gezonden. In onze Infinite Update van 15 mei 2023 berichtten wij hierover.

De minister stelt in de brief dat de kwaliteitsproblemen in het onderwijs grotendeels zijn terug te voeren op inconsistente sturing. Er is teveel en inconsistent overheidsbeleid. Hiermee samenhangend is er teveel en te inconsistente incidentele bekostiging. Ook de lumpsum kent beperkingen in de uitvoering, met name transparantie schiet tekort, waardoor de politiek haar verantwoordelijkheid voor het publieke belang onvoldoende kan waarmaken, zo geeft de minister aan. De schoolleider heeft onvoldoende positie in de school en medezeggenschap slaagt er niet in om draagvlak voor keuzes te vergroten. Verder is er te weinig sprake van samenwerking en nog te veel van concurrentie in de sector. Dat geeft in de huidige krappe arbeidsmarkt onwenselijke effecten. Tot slot is er kritiek op de wijze waarop de CAO tot stand komt, aldus de minister.

De minister trekt uit deze lijst met kritiekpunten de conclusie dat in het huidige stelsel bestuurders, schoolleiders en leraren hun rol onvoldoende kunnen spelen en dat daardoor de kwaliteit van het onderwijs wordt geschaad. Het kwaliteitsprobleem is -volgens de analyse in deze brief- in essentie een sturingsprobleem.

De brief formuleert drie scenario’s als mogelijke oplossing:

  1. Lumpsumbeleid consistent doorvoeren. De overheid stelt kaders op hoofdlijnen. De schoolbesturen sturen binnen deze kaders het onderwijs aan. Dit is een voortzetting van het beleid dat in de jaren ’90 is ingezet en heeft de voorkeur van sectororganisaties en de onderwijsraad.
  1. Besturen aan zet voor de maatschappelijke opdracht, scholen voor onderwijsinhoudelijke vraagstukken. De overheid kiest per onderwerp of het onder de school of onder het schoolbestuur valt. En de overheid stelt kaders per onderwerp vast, wat de grip vergroot. Dit scenario heeft de voorkeur van de minister.
  2. De scholen aan zet. Elke school vormt haar eigen bestuur. Het wordt verboden om met meerdere scholen samen een bestuur te vormen. De scholen ontvangen bekostiging en maken eigen keuzes, het ministerie regelt alle bovenschoolse zaken. Dit scenario heeft steun van de vakbonden, is populair op sociale media en hier wordt fanatiek voor gelobbyd bij de politiek.

Alles overwegende, zo stelt de minister, lijkt scenario B op hoofdlijnen voor haar momenteel de beste denkrichting te bieden.

In een reactie stelt de PO-Raad dat de grote uitdagingen in en van het onderwijs niet opgelost worden met meer centrale sturing. De VO-raad stelt in zijn reactie dat de minister met deze focus geen recht doet aan de analyse van het IBO-rapport; de overdaad aan regels en maatregelen dreigt volgens de VO-raad alleen maar toe te nemen.

Naar aanleiding van het IBO-rapport en andere publicaties onder meer van de Onderwijsraad schreven wij een whitepaper.