NPO: minister stuurt op drie punten bij

Een langere bestedingstermijn, een andere verdeling van het geld tussen vo en po en structurele aandacht voor verbetering van het onderwijs. Dat zijn de drie maatregelen die minister Wiersma aankondigt in een brief over de bijsturing van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).

Scholen kunnen de ontvangen en nog te ontvangen NPO-middelen tot en met schooljaar 2024-2025 inzetten. Met deze verlenging komt er ook twee jaar langer ondersteuning voor de scholen bij de uitvoering van het programma en wordt het NPO twee jaar langer gemonitord. 

In de tweede plaats wordt een deel van de middelen verschoven van po naar vo, omdat inmiddels uit onderzoek is gebleken dat scholen in het voortgezet onderwijs een hoger bedrag per leerling nodig hebben om de basis te versterken. Middelbare scholen zijn langer dicht geweest dan basisscholen en dat heeft ertoe geleid dat de vertragingen in het voortgezet onderwijs groter zijn. Het basisbedrag per leerling in het voortgezet onderwijs is volgend schooljaar daarom circa € 820, voor het primair onderwijs is dit € 500 per leerling. Voor het speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en de bovenbouw van het vmbo kregen scholen al een hoger bedrag, dat blijft zo. 

Ook voor het schooljaar 2022-2023 worden achterstandsmiddelen vrij gemaakt. Er is breed gekeken naar waar de basis verder moet worden versterkt. Gebleken is dat bijvoorbeeld ook kinderen uit middenklasse-gezinnen behoefte hebben aan betere ondersteuning. Deze leerlingen kunnen bij deze verdeling van de middelen ook geholpen worden.

Scholen horen in het voorjaar welk bedrag ze exact krijgen op basis van de leerlingtelling en achterstandsscores van 1 oktober 2021. Via de informatietool op www.nponderwijs.nl  kunnen scholen dan opzoeken hoeveel middelen ze ontvangen, vergelijkbaar met vorig jaar.