Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen naar Tweede Kamer – 6 juni 2023

Met brief van 6 juni 2023 legt minister Wiersma het wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs aan de Tweede Kamer voor. Daarmee wil het kabinet flexibele en duidelijke kaders bieden die het mogelijk maken om onder de huidige omstandigheden voor alle nieuwkomers te voorzien in een onderwijsplek. Daarmee kunnen, zo schrijft de minister, leraren, schoolbesturen en gemeentebesturen maatwerk leveren als de lokale situatie daarom vraagt. Schoolbesturen krijgen de ruimte om beredeneerd af te wijken van de wettelijke bepalingen uit de WPO en WVO over onderwijstijd, bevoegdheden van leraren en het onderwijsprogramma. Het onderwijs had om dergelijke kaders gevraagd in verband met de volle klassen, de daardoor ontstane wachtlijsten en de problematiek van moeilijk te vinden personeel.

De eisen die aan het onderwijs op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening worden gesteld zullen verder worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. Die algemene maatregel van bestuur is inmiddels ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Aangezien er een grote samenhang bestaat tussen het wetsvoorstel en de algemene maatregel van bestuur heeft de minister in een bijlage bij de Kamerbrief een beschrijving van de inhoud van die algemene maatregel van bestuur gevoegd.

De minister verzoekt in zijn brief de Kamer om het wetsvoorstel uiterlijk 20 juni 2023 af te handelen, zodat de Eerste Kamer nog voor het zomerreces 2023 in staat is het wetsvoorstel te behandelen. Lukt behandeling in beide Kamers voor het zomerreces niet, dan kan de wet in kwestie pas na 11 september 2023 in werking treden, hetgeen de minister ongewenst acht omdat in een aantal regio’s het onderwijs dan al weer opgestart is. Gelijktijdig heeft hij hierover de Eerste Kamer geïnformeerd.

Op hun beurt hebben de sectorraden vo en po alsmede LOWAN (de organisatie die scholen in het po en vo ondersteunt die het eerste opvangonderwijs aan nieuwkomers verzorgen) met brief van 9 juni 2023 aan de Tweede Kamer hun zorgen kenbaar gemaakt ten aanzien van bekostiging en doorzettingsmacht.

Zij wijzen erop dat het wetsvoorstel gezien moet worden als een noodgreep; er moet ingezet worden op structurele oplossingen. Specifiek vragen zij voor drie punten aandacht:

  • Start de aanvullende bekostiging niet op de dag van aankomst in Nederland van de leerling in kwestie, maar op de eerste schooldag. Het wetvoorstel voorziet hierin niet, waardoor de scholen een (groot) deel van de aanvullende bekostiging mislopen.
  • Verleng de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers. Uit het wetsvoorstel wordt duidelijk dat de dekking voor de tijdelijke voorzieningen uit de bestaande aanvullende bekostiging moet komen. Bij een langer verblijf is er dus geen aanvullende bekostiging over. De organisaties vragen de aanvullende bekostiging in ieder geval te verlengen met de periode waarin een nieuwkomer is aangewezen op een tijdelijke voorziening.
  • Het wetsvoorstel kent bepalingen over doorzettingsmacht. Schoolbesturen en gemeentebesturen moeten jaarlijks afspraken maken over een dekkend nieuwkomersaanbod in de regio. De minister krijgt daarnaast de bevoegdheid om te besluiten of er in een bepaalde gemeente een tijdelijke nieuwkomersvoorziening moet worden opgericht. Als de inrichting hiervan niet van de grond komt, kan het gemeentebestuur een schoolbestuur aanwijzen dat een tijdelijke voorziening moet inrichten. Indien hier door het schoolbestuur geen opvolging aan wordt gegeven kan er een bekostigingssanctie volgen. Deze bepalingen, zo schrijven de organisaties in, gaan uit van wantrouwen, bleken eerder ook niet nodige en lossen overigens de problemen rond personeel, huisvesting en grootschalige opvangplekken niet op.

In het verlengde hiervan geeft Minister Wiersma aan te onderzoeken of de startdatum van de aanvullende bekostiging inderdaad verschoven kan worden naar de eerste schooldag. Hij doet dat in zijn beleidsreactie ‘doelgroepenonderzoek onderwijs aan nieuwkomers po en vo’ d.d. 19 juni 2023 aan de Tweede Kamer. Deze beleidsreactie heeft betrekking op het in juni 2022 uitgekomen rapport ‘Doelgroepenonderzoek nieuwkomers in het primair en voortgezet onderwijs’ van SEO en het Kohnstamm Instituut. De minister constateert dat  het onderzoek dateert van voor de grote toestroom van met name Oekraïense nieuwkomersleerlingen. Hij merkt op dat bovengenoemd wetsvoorstel de in het onderzoek gesignaleerde knelpunten deels en op korte termijn aanpakt. Ook onderkent minister Wiersma dat de lange termijn niet uit het oog verloren mag worden. Hij zal bij het vinden van oplossingen mede op het rapport van SEO en het Kohnstamm Instituut steunen.

Ook de VNG laat zich tenslotte niet onbetuigd en voorziet met name financiële knelpunten.